OM eist in hoger beroep 4 jaar en 3 maanden gevangenisstraf in zaak Eurocommerce
Na een moeizame start van de behandeling ter zitting heeft het Openbaar Ministerie (OM) vandaag in Zwolle een gevangenisstraf geëist voor de duur van 4 jaar en drie maanden, tegen een 69-jarige verdachte uit Gorssel, in de zogeheten Eurocommerce zaak.
Het gaat om een omvangrijke zaak, waarbij sprake is geweest van valsheid in geschrifte en faillissementsfraude. De Eurocommerce-groep was één van de grootste projectontwikkelaars in Nederland en had in 2010 voor meer dan een miljard euro op de balans staan. In 2012 ging de groep failliet. De banken, de gemeente Almere en bouwbedrijf Wessels Rijssen eisten meer dan 734 miljoen euro in het faillissement.
Vandaag vond het requisitoir in de zaak van de voormalig topman van de organisatie plaats. Hij werd eerder door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden. Verdachte heeft bekend dat hij overeenkomsten voor de kantoorpanden Vesta en Diana in Amsterdam, Martinez en Carlton in Almere en La Diligence in Zwolle valselijk heeft opgemaakt. Zo zijn door hem handtekeningen vervalst van medewerkers van bouwbedrijf Wessels Rijssen, Volker Infra en het Rijksvastgoedbedrijf. Ook zou verdachte handtekeningen hebben geplaatst van fictieve personen.
In de visie van de advocaat-generaal is naast valsheid in geschrifte ook sprake van faillissementsfraude. De advocaat-generaal stelt dat het verdachte duidelijk was dat Eurocommerce en hijzelf failliet zouden gaan en dat verdachte daarop geld en goederen is gaan veiligstellen. Zo droeg hij de Stal Eurocommerce ruim onder marktwaarde aan zijn zoon over, gingen er grote geldbedragen naar zijn vrouw en ging hotel/restaurant De Roskam voor 1 euro naar zijn dochter. Schuldeisers bleven benadeeld achter voor een bedrag tussen 10 en 15 miljoen euro.
Naast verdachte worden nog drie anderen in deze zaak vervolgd, namelijk de echtgenote, zoon en dochter van verdachte. De behandeling van de zaken in hoger beroep heeft aanvang genomen op de zitting van 8 juni 2022. Nadat een eerste wrakingsverzoek van het Gerechtshof van verdachte vorige week is afgewezen, is de behandeling van de zaak op 15 juni 2022 verder gegaan. Verdachte had daarbij geen bijstand van een raadsman, nadat die te kennen had gegeven de verdediging neer te leggen. Na het requisitoir vandaag heeft verdachte het Gerechtshof opnieuw gewraakt.
De zaken tegen verdachte, zoon en dochter gaan mogelijk binnenkort verder. Dit is in afwachting van de behandeling van de wrakingsverzoeken door hen zijn gedaan. De wrakingsverzoeken zullen worden behandeld op 21 juni 2022 in Arnhem. De zaak tegen de echtgenote gaat verder op 24 juni aanstaande.