OM eist in hoger beroep tot 18 maanden cel voor uithalen drugs in Rotterdammer haven
Het Openbaar Ministerie heeft vandaag tot 18 maanden gevangenisstraf geëist tegen meerdere mannen. Zij worden verdacht van handelingen waarmee zij voorbereidingen troffen om verdovende middelen uit containers in de haven van Rotterdam te halen. De strafeisen zijn uitgesproken tijdens een themazitting voor het gerechtshof in Den Haag. Het gerechtshof behandelde vier verschillende zaken.
Patroon
Hoewel de zaken in detail verschillen, is er een patroon vast te stellen in de handelwijze van de verdachten dan wel uithalers. Alle verdachten bevonden zich in 2020 in een container, vaak met gereedschap, rugtassen, powerbanks, slaapzakken, levensmiddelen en telefoons op of bij een terminal. In de ogen van het OM zijn de verdachten in de containers geslopen, zodat zij, aangestuurd door een smokkelorganisatie, verdovende middelen uit die containers konden halen.
70.571 kg cocaïne
Deze zaken staan niet op zichzelf. Er is sprake van een grote problematiek. In 2021 is in de haven van Rotterdam voor 70.571 kilogram cocaïne onderschept, 74 procent meer dan in 2020. Ook werd een recordaantal van 400 uithalers aangehouden, een toename van 42 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Daarnaast ziet het OM veel veelplegers. Zo staat in deze zaak een man terecht die ook verdachte is in een vrijwel identieke zaak.
Nieuwe wetgeving
Hij is namelijk één van de acht mannen waartegen het OM vorige week nog voor de rechtbank in Rotterdam celstraffen tot elf maanden eiste. De mannen stonden terecht voor het overtreden van de op 1 januari 2022 in werking getreden uithalerswet. Die wet regelt dat enkel al het onbevoegd aanwezig zijn op (container)terminals in de Rotterdamse haven strafbaar is.
Alle acht verdachten bevonden zich op het Rotterdamse haventerrein zonder geldige reden. In tegenstelling tot die zaak moet het OM in de zaken van vandaag ook aantonen dat het handelen van de verdachten in voldoende mate met (een soort) drugs te maken heeft.
“De verdachten vormen als uithaler een belangrijke, onmisbare schakel in de keten van het invoertraject en leveren zo een wezenlijke bijdrage."
Vrijspraak
De rechtbank vond vorig jaar dat daar geen sprake van was en sprak ze allemaal vrij. Onder meer vanwege het ontbreken van een link met een specifieke container met drugs. Wel kwam de rechtbank tot de conclusie dat elke verdachte als uithaler van verdovende middelen in de haven van Rotterdam aanwezig was geweest.
Hoger beroep
Het OM ging in hoger beroep, omdat het voldoende mogelijkheden ziet om toch tot een veroordeling te komen. De aanklager in hoger beroep, de advocaat-generaal (AG), vindt grof gezegd dat bewezen kan worden dat de verdachten geen ander doel hadden dan het binnenhalen van drugs.
Hun aanwezigheid op de containerterminal was ongeoorloofd, waarbij zij zich schuil hielden in een container. Daarnaast hadden ze (de eerder genoemde) goederen bij zich die cruciaal zijn om verdovende middelen uit de containers te halen. De AG: “De verdachten vormen als uithaler een belangrijke, onmisbare schakel in de keten van het invoertraject en leveren zo een wezenlijke bijdrage […]. Ook is het vaste jurisprudentie dat de uithaler geen enkele betrokkenheid hoeft te hebben met het verder daadwerkelijk binnen het grondgebied brengen van verdovende middelen.”
Het gerechtshof in Den Haag doet op 1 april uitspraak.