Geweld door politie tegen hond leidt niet tot strafvervolging
De leden van een arrestatieteam die in de nacht van 9 op 10 februari 2020 in Duiven een hond met geweld onder controle hebben gebracht, hebben hiermee geen strafbaar feit begaan. Dat heeft het Openbaar Ministerie Oost-Nederland na uitgebreid onderzoek geoordeeld. Weliswaar staat vast dat de hond door het politiegeweld letsel heeft opgelopen, maar ‘geen van de politieagenten heeft louter de bedoeling gehad om de hond nodeloos pijn te doen en letsel toe te brengen’, aldus de officier van justitie.
Die nacht vond er in Duiven een politieactie plaats waarbij de eigenaresse van de hond werd aangehouden op het moment dat ze met het dier buiten liep. De hond werd daarbij aangelijnd aan een boom achtergelaten. Op enig moment ontstond bij de politiemensen de indruk dat de hond was losgebroken. De hond vertoonde agressief gedrag tegenover een politieagent, waarna de taser ingezet is. Omdat de hond na twee keer taseren nog steeds niet rustig was, heeft de politie gebruik gemaakt van het wapenschild en de taser voor de derde keer ingezet. Nadat de hond onder controle was, is het dier naar een dierenarts gebracht om behandeld te worden aan zijn verwondingen.
De eigenaresse van de hond heeft een klacht ingediend over het politieoptreden. Deze klacht is ongegrond verklaard, met de motivering dat de agenten binnen de geldende geweldinstructie gehandeld hebben. Vervolgens is er aangifte gedaan van dierenmishandeling. Onder leiding van de officier van justitie in Oost-Nederland is er uitvoerig onderzoek gedaan, waarbij camerabeelden bekeken zijn en diverse betrokken politiemedewerkers en getuigen zijn gehoord.
De beelden zijn ‘schokkend en tragisch’, aldus de officier van justitie die het onderzoek heeft geleid. Maar dit wil nog niet zeggen dat het gebruikte geweld excessief is geweest. Uit het feit dat de hond zich op steeds grotere afstand van de boom bevond, hebben de politiemensen, achteraf onterecht, geconstateerd dat hij losgebroken was. Uitgaande van de veronderstelling dat de hond los liep, mocht de politie de gebruikte middelen inzetten om de hond rustig te krijgen. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat de hond, buiten de inzet van de taser en het wapenschild, is geschopt en geslagen, zoals de eigenaresse stelt.
Van ‘dierenmishandeling’ of ‘marteling’, waarvan de eigenaresse aangifte heeft gedaan, is geen sprake, aldus de officier van justitie. Dit impliceert namelijk dat het geweld van de politie enkel tot doel had de hond pijn te doen. Dat is hier niet aan de orde; de hond moest onder controle gebracht worden. Bovendien heeft de politie er meteen voor gezorgd dat de hond medische verzorging kreeg en heeft de kosten hiervan betaald.
De officier van justitie zal de betrokken politieagenten niet als verdachten aanmerken. Hiermee eindigt het onderzoek naar de aangifte. Tegen het besluit om niemand te vervolgen, kan de eigenaresse een klacht indienen bij het gerechtshof.