Zeven jaar cel en tbs met dwang geëist voor doden vrouw Zwolle
Het is de verdachte zelf die maandag 15 maart twee surveillerende agenten aanspreekt: “Ik heb mijn vriendin doodgemaakt”. De agenten zien een kras op zijn wang en meerdere krassen in zijn hals. De verdachte zegt dat hij die heeft opgelopen tijdens een ruzie met zijn vriendin.
Als de agenten met de verdachte naar de woning gaan, treffen ze daar het 53-jarige slachtoffer aan, de ex-echtgenote van de verdachte bij wie hij inwoonde. Door “toesnoerend geweld” en “smoren”, of een combinatie daarvan, is zij om het leven gekomen, zo zal later blijken uit het sectierapport.
Zo begon de officier van justitie dinsdag 21 december haar requisitoir in de strafzaak tegen de 34-jarige verdachte uit Zwolle. Ze eiste een celstraf van zeven jaar en tbs met dwangverpleging. Er is wat haar betreft voldoende en wettig overtuigend bewijs dat de verdachte de vrouw opzettelijk en met voorbedachten rade om het leven heeft gebracht, voor moord dus.
De man heeft op de dag van de moord een bekennende verklaring afgelegd, die overeenkomt met wat er aan bewijsmateriaal is aangetroffen. Uit die verklaring valt onder meer af te leiden dat het dertig minuten heeft geduurd voordat hij haar had gedood; er zijn in dat half uur diverse momenten geweest waarop hij had kunnen stoppen, stelde de officier. Bovendien heeft hij verklaard dat hij op de dag van de moord van plan was de vrouw te wurgen.
De verdachte heeft het slachtoffer het meest fundamentele recht ontnomen, namelijk dat op leven. Zijn handelen heeft een schok teweeg gebracht, en heeft onvoorstelbaar leed en verdriet veroorzaakt bij de nabestaanden, aldus de officier. “Het verlies is onherstelbaar, definitief.”
En waarom? Op die vraag is het antwoord niet gekomen. De twee waren gescheiden, maar toch was de verdachte weer bij haar gaan wonen. Het lukte hem niet zelf een woning te vinden. Dat samenleven gaf problemen, zo blijkt uit verklaringen van getuigen. De laatste tijd zou de verdachte niet goed in zijn vel hebben gezeten. Hij zou drugs hebben gebruikt en zou een verwarde indruk hebben gemaakt.
Het Pieter Baan Centrum (PBC, psychiatrische observatiekliniek) stelt in zijn onderzoeksrapport dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. Er is een psychotische stoornis bij hem geconstateerd. Het PBC acht de kans op toekomstig gewelddadig gedrag (verhoogd) aanwezig. Psychiatrische behandeling is nodig, aldus het PBC.
Een veroordeling tot tbs met dwangverpleging en/of tot een celstraf kan gevolgen hebben voor de verblijfsvergunning van verdachte. Die loopt 6 januari 2022 af. De vergunning kan worden ingetrokken. Ondanks dat het OM onder dergelijke omstandigheden terughoudend is met het vorderen van tbs – dit om uitzichtloze situaties te voorkomen - eiste de officier toch tbs met dwangverpleging en een celstraf.
De officier: “In de zaak tegen verdachte heb ik geen keuze: er is sprake van een ernstige stoornis en van gevaar voor nieuwe geweldsdelicten. De verdachte heeft een langdurige behandeling nodig in een kliniek met een hoog beveiligingsniveau. In het belang van de maatschappij en van de verdachte, kan ik niet anders. En omdat de verdachte niet volledig ontoerekeningsvatbaar lijkt, eis ik naast tbs met dwangverpleging ook een gevangenisstraf van zeven jaar.”
Verder vorderde de officier de toewijzing van de gevraagde schadevergoeding, en de tenuitvoerlegging van een in 2020 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één maand.