Korte reactie OM op brief Nationale ombudsman
Het OM heeft kennis genomen van de brief die de Nationale ombudsman 16 december jl. heeft verstuurd naar de ministers van Justitie en Veiligheid en Rechtsbescherming over de strafbeschikking en slachtoffers.
De Wet OM-afdoening trad in 2008 in werking om de rechtspraak te ontlasten. Het gaat hierbij om een buitengerechtelijke procedure van lichtere strafzaken. Dat wil zeggen dat de strafzaak niet bij de strafrechter terecht komt, maar wordt afgedaan door het OM. Daarbij is er geen wettelijke grondslag om slachtoffers aanwezig te laten zijn bij de besloten hoorgesprekken die regelmatig plaatsvinden met verdachten voordat een strafbeschikking wordt opgelegd. Een hoorgesprek is niet openbaar in tegenstelling tot een zitting van de rechter. Het OM is wettelijk bevoegd om straffen op te leggen zoals bijvoorbeeld een geldboete of taakstraffen. Het OM is echter niet bevoegd om gevangenisstraffen op te leggen, dat blijft voorbehouden aan de rechter.
- Het beleid van het OM is in lijn met de bestaande wetgeving (Wet OM-afdoening) door zaken waar dat kan in beginsel met een OMSB af te doen. Het OM neemt daarbij de wensen en de schade van het slachtoffer mee. Als de politiek een andere werkwijze van het OM ten aanzien van slachtoffers zou wensen zoals de Nationale ombudsman dat voorstelt, betekent dit een ingrijpende stelselherziening en wijziging van de wet.
- Het OM is van mening dat de rechten van slachtoffers in de OMSB-procedure voldoende is gewaarborgd. Het OM is zich ervan bewust dat het kan voorkomen dat in individuele zaken de belangen van slachtoffers onvoldoende adequaat worden meegenomen. Het OM betreurt dat en werkt voortdurend aan verbetering van het proces, want het OM is van mening dat er ruimte moet zijn voor verbetering. Het OM gaat daarom met het ministerie van Justitie en Veiligheid in overleg en bekijken in hoeverre in meer algemene zin slachtoffers kunnen worden geïnformeerd hoe strafzaken buitengerechtelijk worden afgedaan en hoe het belang van het slachtoffer daarbij wordt meegenomen.
- Wanneer het wettelijk mogelijk is en de strafzaak zich ervoor leent, wordt een zaak afgedaan met een OM-strafbeschikking tenzij er contra-indicaties zijn. Het OM houdt daarbij zo veel mogelijk rekening met de belangen van slachtoffers bij de keuze voor een afdoening van een misdrijf. Daarnaast met de ernst van het misdrijf, de persoon van de verdachte, en de voor het OM geldende aanwijzingen/richtlijnen. Dit betekent dat eenvoudigere zaken door het OM (via ZSM) worden afgedaan. Alle andere zaken worden in principe voor de rechter gebracht. De officier van justitie houdt daarbij altijd de ruimte hiervan af te wijken door de zaak alsnog zelf af te doen en niet voor de rechter te brengen.
- Als een officier van justitie besluit tot een buitengerechtelijke afdoening van een strafzaak en er sprake is van schade bij een slachtoffer, dan is de werkwijze dat het OM het slachtoffer de gelegenheid stelt om deze schade te melden en deze nader te onderbouwen. Een belangrijke overweging kan daarbij zijn dat het slachtoffer dan eerder weet waar hij aan toe is en of hij in aanmerking kan komen voor een schadevergoeding. Wordt een zaak op zitting gebracht, dan duurt het langer voordat hier uitsluitsel over is.
- Recentelijk heeft het OM ook ernstige spreekrechtwaardige feiten (zoals ernstige mishandelings- en zedenzaken) expliciet als contra-indicatie opgenomen in de OM-Aanwijzing Strafbeschikking. Zaken met een contra-indicatie zullen niet door het OM (via ZSM) worden afgedaan, maar in principe voor de rechter worden gebracht. Het gaat daarbij om zaken waarbij het slachtoffer of familieleden van het overleden slachtoffer te kennen hebben gegeven van het spreekrecht gebruik te willen maken. Het OM heeft hiervoor gekozen om het belang van een goede afweging van het slachtofferperspectief te benadrukken. Daarmee is de reeds bestaande praktijk op het punt van de ernstige spreekrechtwaardige delicten nu ook in een OM-aanwijzing opgenomen. Deze aanwijzing is op 1 december jl. in werking getreden.
- Het slachtoffer kan bij het gerechtshof klagen dat de verdachte niet wordt vervolgd of dat de vervolging plaatsvindt door het uitvaardigen van een strafbeschikking (artikel 12 Sv). Het OM wijst het slachtoffer uitdrukkelijk op het recht om te klagen bij het gerechtshof.