OM eist in hoger beroep negen jaar cel voor doodslaan echtgenoot met hamer
Vandaag eist het Openbaar Ministerie (OM) in hoger beroep een gevangenisstraf van negen jaar tegen een vrouw die verdacht wordt van het doodslaan van haar man met een hamer. Dit gebeurt op de nacht van 4 mei 2016 in Helmond. In eerste aanleg wordt zij veroordeeld voor doodslag en krijgt ze een gevangenisstraf van zeven jaar opgelegd. Tegen deze straf gaat zij in hoger beroep, ze geeft aan dat er sprake was van noodweer.
Van wat zich die nacht precies afspeelt, is niemand anders getuige dan het slachtoffer en de vrouw zelf. De vrouw geeft aan dat zij in de bewuste nacht is aangevallen door haar partner en dat zij zich heeft verdedigd met een hamer. Wel verschillen de verklaringen die zij hierover geeft, ook kan zij zich dingen niet meer te kunnen herinneren. In feite weet zij alleen nog te vertellen dat zij een steigerhamer heeft gepakt en daarmee heeft geslagen.
Forensisch bewijs
Haar bewering dat zij zichzelf verdedigde toen haar man haar probeerde te wurgen, spreekt de advocaat-generaal (AG), de aanklager in hoger beroep van het OM tegen. ‘Haar lezing van die avond klopt niet met de forensische bevindingen. De verdachte heeft geen verwondingen die wijzen op verwurging. En in het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) staat duidelijk beschreven dat het slachtoffer van rechtsachter op het hoofd is geslagen. Een verwurging wordt daarmee uitgesloten. In hoger beroep bevestigt een forensisch deskundige deze verklaring en laat er geen twijfel over bestaan dat de lezing van de verdachte niet klopt.’
Geen noodweer
‘Wat het OM betreft is geen sprake van een situatie waar de verdachte niet aan had kunnen ontsnappen en dus ook niet van noodweer. De verdachte heeft ongetwijfeld geleden onder de relatie met haar man, die fysiek geweld kende, maar zij heeft zelf besloten tot deze actie over te gaan. Dan hebben we het over een van de zwaarste vergrijpen binnen het strafrecht, waarbij alleen een langdurige gevangenisstraf passend is.’
Het hof in Den Bosch doet op naar verwachting 3 augustus uitspraak in deze zaak.