Gevangenisstraffen geëist vanwege terrorismefinanciering van Al-Shabaab
Het Openbaar Ministerie eiste in de rechtbank Rotterdam vandaag onvoorwaardelijke gevangenisstraffen tegen twee verdachten die ervan worden verdacht gelden ter beschikking te hebben gesteld aan Al-Shabaab in Somalië. Het OM verdenkt het tweetal, een 47-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats en man van 35 jaar uit Amsterdam, van terrorismefinanciering en overtreding van de Sanctiewet. Daarnaast verdenkt het OM de 47-jarige verdachte van het bankieren zonder vergunning, de handel in en het voorhanden hebben van qat en tenslotte valsheid in geschrift en uitkeringsfraude.
Somalië
Sinds vele jaren wordt Somalië geteisterd door wreedheden die gepleegd worden door Al Shabaab: aanslagen, executies, ontvoering en rekrutering van jonge kinderen voor de strijd. Er zijn vele rapporten, krantenberichten terug te vinden waaruit blijkt van vele aanslagen die gepleegd zijn door Al Shabaab, om politieke tegenstanders uit de weg te ruimen en de bevolking vrees aan te jagen. Vanwege de bedreiging van de vrede en veiligheid heeft de VN in 2010 Al Shabaab sancties opgelegd en is de organisatie op de sanctielijst geplaatst. Op grond van de Sanctieregeling Somalië 2003 is het verboden om direct of indirect geld of economische middelen ter beschikking te stellen aan Al Shabaab.
Verdenking Terrorismefinanciering en overtreding Sanctiewet
Het OM verwijt verdachten gelden ter beschikking te hebben gesteld aan Al-Shabaab. De meest gebruikte manier om Al-Shabaab te financieren is via hawala bankieren. Dat is een informeel banksysteem van geldtransacties via een netwerk van hawala bankiers over de hele wereld. Het systeem van hawala is ideaal voor Al-Shabaab omdat het geld via privépersonen wordt verzonden.
Volgens het OM was het bij beide verdachten bekend Al-Shabaab een terroristische organisatie is en dat zij wisten dat degene aan wie zij geld direct of indirect geld verstrekten betrokken was bij terroristische misdrijven.
Volgens de officieren heeft de 35-jarige verdachte USD 150 naar Al Shabaab getransfereerd. De 47-jarige verdachte, was als hawala-bankier bij deze transactie betrokken. Daarnaast wordt de 47-jarige verdachte ervan beschuldigd in Nederland tractoren te hebben aangeschaft die vervolgens naar Somalië zijn verscheept. Ten behoeve van registratie en belasting van deze traktoren heeft hij meermalen geld aan Al Shabaab afgestaan. Het gaat om een bedrag van ruim USD 6000.
Ernst van de feiten
De Nederlandse overheid wil met een brede integrale aanpak terrorisme voorkomen en bestrijden. Als onderdeel van die aanpak bestrijdt het OM terrorismefinanciering. Want: als je een strijder of een strijdgroep steunt, dan steun je de strijd. Verdachten hebben - naar lokale maatstaven gemeten - veel geld getransfereerd. De officieren: “Door Al Shabaab van geld te voorzien hebben verdachten daaraan een bijdrage geleverd. Dit is de reden dat het Openbaar Ministerie hier, namens de samenleving, zwaar aan tilt. Gelet op de ernst van de feiten dienen deze met een gevangenisstraf van enige duur te worden gesanctioneerd.”
Strafmaat
De 47-jarige verdachte lijkt naar het oordeel van het OM vooral en ook gedreven te zijn door geldelijk gewin. “Verdachte lapt daarbij werkelijk waar alle regels van de Nederlandse overheid aan zijn laars. Hij ontvangt met zijn echtgenote ten onrechte een uitkering van gemeente en diverse toelagen. Dit soort voorzieningen is bedoeld voor mensen die anders niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Verdachte maakt misbruik van die voorzieningen.”, aldus de officieren. Daarnaast pleegde hij volgens het OM valsheid in geschrift, hield zich beroeps/bedrijfsmatig bezig met de verboden handel in qat en bankierde hij zonder vergunning. Als klap op de vuurpijl maakte hij zich schuldig aan terrorismefinanciering en overtreding van de Sanctiewet.
Tot slot mag het volgens de officieren niet onvermeld blijven dat bij beide verdachten afbeeldingen op telefoons waren gevonden die passen binnen het gewelddadige jihadistische gedachtengoed. De officieren eisten tegen de 47-jarige verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van veertien maanden waarvan drie voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De 35-jarige verdachte hoorde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf eisen van 166 dagen waarvan 94 voorwaardelijk, ook met een proeftijd van drie jaren. Ook eiste het OM in de zaak van de 47-jarige verdachte de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van ruim 33.000 euro.