OM vervolgt geen personen na dood van bewoner in zorginstelling Wageningen
Het Openbaar Ministerie Oost-Nederland zal geen personen vervolgen naar aanleiding van het incident op 19 februari 2020 in een zorginstelling aan de Morel in Wageningen, waarbij een 27-jarige bewoner om het leven is gekomen.
Naar dit incident in de instelling voor begeleid wonen zijn onder leiding van het Openbaar Ministerie twee onderzoeken gedaan. Het eerste onderzoek betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de toedracht van het overlijden. Het tweede onderzoek is een Rijksrecherche-onderzoek naar het handelen van de politieagenten die naar de zorginstelling zijn gegaan.
De onderzoeken moesten duidelijkheid geven over de omstandigheden waaronder de bewoner om het leven is gekomen en welke invloed het handelen van de aanwezige personen eventueel heeft gehad op het overlijden. Vervolgens is de vraag aan de orde geweest of één of meer personen strafrechtelijk verantwoordelijk moeten worden gehouden voor de dood van de bewoner.
Het onderzoek naar de toedracht van het overlijden heeft het volgende uitgewezen:
De bewoner was die middag bezocht door personeel van een organisatie voor psychische zorgverlening. Gezien zijn toestand is in overleg met hem besloten dat hij vrijwillig op een gesloten afdeling elders zou worden opgenomen, maar deze opname heeft niet meteen plaatsgevonden. Die avond is de toestand van de bewoner verder verslechterd. Hij verkeerde in een psychose, was onder invloed van harddrugs en medicijnen en pleegde vernielingen in zijn kamer.
Bezorgde personeelsleden van de instelling zijn gaan posten voor zijn kamer en hebben de politie gebeld. Op enig moment heeft de bewoner zijn kamer verlaten en de twee medewerkers van de instelling aangevallen. Hij beschikte over een mes en hij heeft hiermee de medewerkers van de instelling meerdere keren gestoken, die daardoor ook gewond zijn geraakt.
Er ontstond een worsteling, waarbij de bewoner en een medewerker samen van de trap zijn gevallen. Ook na de val van de trap was de bewoner nog steeds in staat om de medewerkers aan te vallen met het mes. De twee medewerkers hebben hem daarom naar de grond gewerkt en hebben hem in buikligging in bedwang gehouden. Ook is een cliënt van de zorginstelling, die in de woonvoorziening aanwezig was, de begeleiders te hulp geschoten door het mes van de bewoner af te pakken en hem eveneens tegen de grond te houden. Het in bedwang houden van de bewoner heeft enkele minuten geduurd, totdat de politie ter plaatse is gekomen.
Twee politieagenten zagen vervolgens dat de bewoner fysiek en verbaal nog steeds tegenstribbelde. De twee agenten hebben de man, samen met nog één medewerker van de instelling, in bedwang gehouden. Hoewel is geprobeerd om de man daarbij meer lucht en ruimte te geven, heeft hij al snel na de komst van de agenten het bewustzijn verloren. Daarop is de politie begonnen met reanimatiehandelingen. Ambulancepersoneel heeft dit overgenomen. Dit alles mocht echter niet meer baten en de bewoner is ter plaatse komen te overlijden.
Diverse factoren hebben volgens onderzoek van de patholoog een rol gespeeld bij de dood van de bewoner. Ten eerste is dat diens gebruik van harddrugs en medicijnen. Ten tweede de extreme opwindingstoestand van de bewoner en het gevecht met de medewerkers, waardoor zijn zuurstofbehoefte nog meer was toegenomen. En ten derde het in bedwang houden van de bewoner. De precieze doodsoorzaak kon niet worden vastgesteld, maar duidelijk is geworden dat al deze factoren hebben bijgedragen aan het fatale zuurstoftekort.
Het inbedwang houden van de bewoner was gezien zijn toestand noodzakelijk. De twee medewerkers van de instelling mochten zich verweren tegen de aanvallen van de bewoner met het mes. Zij werden daarbij geholpen door de in de woonvoorziening aanwezige cliënt.
Er zijn geen aanwijzingen dat het optreden van deze drie personen excessief is geweest. De medewerkers van de instelling hebben naar het oordeel van het Openbaar Ministerie uit noodweer gehandeld en zullen om die reden niet vervolgd worden. De cliënt is maar zeer beperkt betrokken geweest bij het in bedwang houden van de bewoner. Hij is achteraf gezien ten onrechte als verdachte aangemerkt en wordt om die reden ook niet vervolgd.
Uit het Rijksrecherche-onderzoek is gebleken dat de wijze waarop de politieagenten de man in bedwang hebben gehouden en een handboei hebben aangelegd, niet heeft bijgedragen aan het overlijden. Dit betekent dat ook zij niet vervolgd worden.
Het OM is zich ervan bewust dat alle betrokkenen lang in onzekerheid hebben gezeten over de uitkomsten van de twee opsporingsonderzoeken. Gezien de tragiek van de gebeurtenissen was een uitgebreid onderzoek gewenst en noodzakelijk. De uitkomsten van de onderzoek zijn inmiddels gedeeld met alle betrokkenen.