OM eist zes jaar cel wegens doodslag in zeilboot
De officier van justitie heeft vandaag een celstraf van zes jaar geëist tegen een 28-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats. De man wordt verdacht van doodslag op een 29-jarige man die op dat moment in een zeilboot aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam verbleef. Ook wordt hem verweten geen hulp te hebben ingeroepen toen hij het slachtoffer op de boot achterliet waar net een kleine brand had gewoed.
Het 29-jarige slachtoffer werd op 1 juli 2020 na een melding van geluidsoverlast aangetroffen op een zeilboot aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam. Onderzoek heeft uitgewezen dat de man door koolmonoxidevergiftiging is overleden nadat in de boot een kleine brand had gewoed. Het slachtoffer, een dakloze man, bleek de boot vaker als slaapplaats te gebruiken.
Aan de hand van camerabeelden kon de politie vaststellen dat er in de nacht van 30 juni op 1 juli nog een man op de boot verbleef. Op de beelden is onder meer te zien dat deze man het luik van de boot een aantal keren opent en sluit. De politie spoorde deze man uiteindelijk in Zwitserland op, waar hij op grond van een Europees Arrestatiebevel kon worden aangehouden. Op 18 augustus werd de man overgeleverd aan Nederland, sindsdien zit hij hier in voorlopige hechtenis.
In het onderzoek is veel aandacht besteed aan de effecten van het openen en het sluiten van het luik door verdachte. Deskundigen hebben aangegeven dat het openen van het luik zuurstof bij de brand brengt waardoor de brand als het ware oplaait en heviger wordt, terwijl door het sluiten van het luik de brand weliswaar wordt gesmoord, maar de kans op de vorming van koolmonoxide groter wordt.
De verdachte heeft wisselend verklaard. In een van zijn verklaringen heeft hij aangegeven de boot te hebben verlaten zonder hulp te hebben ingeroepen omdat er niemand in de buurt was én omdat hij geen verblijfsvergunning had. De officier eiste vandaag een gevangenisstraf van zes jaar wegens doodslag omdat de verdachte zijn eigen belang boven dat van slachtoffer heeft gesteld. De officier in haar requisitoir: “De kans dat het slachtoffer zou overlijden was kennelijk minder belangrijk voor verdachte dan de kans dat hij in de problemen zou komen Ik acht daarmee doodslag wettig en overtuigend bewezen in de zin van voorwaardelijk opzet.”