OM eist 25 jaar cel voor verdachte van moord op Amsterdamse fietsenmaker
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in hoger beroep een forse gevangenisstraf geëist tegen een 41-jarige Amsterdammer. De man wordt er onder meer van verdacht in maart 2016 fietsenmaker Temel Kobya uit Amsterdam-West om het leven te hebben gebracht en te hebben beroofd. Het OM vorderde een gevangenisstraf van 25 jaar.
Belastende omstandigheden
Op 15 maart 2016 trof een klant de fietsenmaker midden op de dag levenloos achter in zijn winkel aan. Het slachtoffer bleek met een fors aantal messteken om het leven te zijn gebracht. De portemonnee van het slachtoffer was verdwenen. Verschillende getuigen hebben verklaard dat het slachtoffer altijd een portemonnee met daarin in een apart vakje één biljet van 500 euro bij zich droeg. Voor het geval hij een grotere aankoop moest doen. Opvallend is dat op de dag van de steekpartij een coupure van 500 euro op de bankrekening van de broer van verdachte werd gestort. Uit onderzoek naar de rekening blijkt dat in voorafgaande maanden niet eerder zo’n contant bedrag werd gestort.
Een getuige heeft bovendien verklaard dat de verdachte op de dag van de steekpartij bij hem aan de deur heeft gestaan met een aanzienlijke hoeveelheid bloed op zijn lichaam en kleding. De getuige heeft daarbij een voor verdachte belastende verklaring afgelegd.
DNA-match
Uit het onderzoek blijkt dat het DNA-profiel van verdachte matcht met sporen die op meerdere plekken, op de plaats delict en het lichaam van het slachtoffer, zijn aangetroffen. Het OM laat in hoger beroep weten zich niet te kunnen vinden in het alternatieve scenario dat de verdediging bij de rechtbank schetste over die DNA-sporen, namelijk dat verdachte de fietsenmaker een week voor diens dood de hand zou hebben geschud. Uit het onderzoek blijkt dat de fietsenmaker zijn klanten de hand niet schudde omdat deze, vanwege zijn vak, vaak vies waren.
Meerdere feiten
De verdachte staat niet alleen terecht voor de moord op de fietsenmaker; ook wordt hij verdacht van poging doodslag op 19 januari 2016. Het OM verwijt verdachte die dag een man in zijn eigen woning te hebben aangevallen met een hamer. Het slachtoffer raakte zwaar gewond. Dankzij een getuige heeft de politie de link met deze zaak kunnen leggen. Tenslotte wordt de man er van verdacht tussen oktober 2015 en februari 2016 een flink aantal koperen brandkranen en afsluitkleppen uit diverse panden te hebben gesloten, teneinde deze te verkopen. De brandweer heeft aangegeven dat het ontbreken van de onderdelen tot gevaarlijke situaties kan leiden wanneer brand zou uitbreken in de panden; het bluswater kan dan onder omstandigheden niet meer omhoog gepompt worden.
Ernst van de feiten
“Om in zijn verslaving te voorzien heeft verdachte zich aan een reeks strafbare feiten schuldig gemaakt, waarin een duidelijke opbouw van ernst van de feiten valt te zien. Het betreft zware feiten die onherstelbaar leed hebben veroorzaakt. De maatschappij dient voor lange tijd tegen zo iemand beschermd te worden”, zo laat de advocaat-generaal in het requisitoir horen.
Omdat de verdachte heeft geweigerd mee te werken aan een onderzoek door een psycholoog en een psychiater is er geen volledig beeld van zijn psychische functies en persoonlijkheidsaspecten. Een stoornis of gebrekkige ontwikkeling is zodoende niet vast komen te staan; de eis TBS ligt dan ook niet in de rede. “De maatschappij dient voor lange tijd tegen zo iemand beschermd te worden.”