Vier jaar gevangenisstraf geëist tegen verdachte in grote phishingzaak
Het Openbaar Ministerie heeft vandaag vier jaar gevangenisstraf - waarvan een voorwaardelijk - geëist tegen een 25-jarige man uit Diemen die verdacht wordt van grootschalige phishing. Namens verschillende banken stuurden deze verdachte en zijn medeverdachten e-mails en sms-berichten aan klanten van de bank om zo hun betaalgegevens te ontfutselen. Vervolgens namen ze geld van de rekening op of boekten bedragen over naar andere rekeningen. De ene keer werd de klant verleid om zijn gegevens in te vullen met de mededeling dat anders de toegang tot de bankier-app zou verlopen, de andere keer moest de klant zijn bankpas doorknippen en opsturen, om zo een nieuwe te kunnen krijgen.
Meer dan twintig personen werden zo het slachtoffer van de man. Vier banken maakten bovendien forse onderzoekskosten. De totale schade overstijgt daarmee de 200 duizend euro. Het Openbaar Ministerie heeft de rechtbank verzocht om de verdachte te verplichten deze schade te vergoeden. Behalve tot financiële schade leidden de misdrijven ook tot stress en onzekerheid bij de slachtoffers. Ook dat wordt de man kwalijk genomen.
De verdachte is in maart 2019 aangehouden in zijn eigen woning. De recherche kwam hem op het spoor nadat een telefoonnummer gekoppeld kon worden aan een frauduleuze overboeking waarvan aangifte gedaan was. Technisch onderzoek leidde vervolgens naar een router, waarvan uiteindelijk de fysieke locatie achterhaald werd. De verdachte werd op heterdaad aangehouden waarbij zijn laptop in ontgrendelde toestand in beslag kon worden genomen. Op de laptop werden onder meer diverse beheerpanels van phishingsites aangetroffen. Op de telefoon van de verdachte vond de politie diverse chatgesprekken waarin hij communiceert over zijn phishingpraktijken.
Het Openbaar Ministerie heeft de verdachte vervolgd voor oplichting, witwassen, computervredebreuk, het voorhanden hebben van phishingsoftware, diefstal met een valse sleutel en poging daartoe. Ook is hij vervolgd voor het bezit van een vuur- en stroomstootwapen die tijdens zijn aanhouding in de woning werden aangetroffen.
De rechtbank doet uitspraak op 26 augustus.