OM eist ruim een miljoen van veroordeelde witwasser

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vandaag voor de rechtbank in Amsterdam geëist dat een bedrag van 1.043.872 euro wordt afgepakt van een verdachte die eerder is veroordeeld voor onder meer witwassen. Het gerechtshof legde de man in april 2019 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op voor de duur van 24 maanden.

Naar aanleiding van de veroordeling is door het OM een ontnemingsvordering ingediend.

Uit het arrest blijkt dat de verdachte in de periode van 1 januari 2009 tot en met 14 januari 2016 een bedrag van in totaal 1.085.376,25 euro heeft witgewassen. Het gerechtshof heeft in haar arrest vastgesteld dat de geldbedragen afkomstig zijn uit misdrijf. Het is onduidelijk gebleven om welke misdrijven het gaat. De veroordeelde heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof.

FIU

De man kwam in beeld bij de FIOD naar aanleiding van een melding bij de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU) van een ongebruikelijke transactie bij de aan- en verkoop van zes bungalows. Dat leidde tot een nader onderzoek door de belastingdienst naar het bedrijf van de man. De geconstateerde geldstromen riepen vragen op en leken samen te vallen met een vermoeden van witwassen. Op de bankrekeningen van verdachte en zijn bedrijf waren gelden gestort die niet verklaarbaar waren. De verdachte beschikte over weinig legale inkomsten. Bovendien werden er door de onderneming geen activiteiten ontplooid waaruit omzet werd gegenereerd. Verschillende bedrijven hadden gelden op voornoemde rekeningen gestort. Als er al contracten waren opgesteld waren dit onbegrijpelijke en onzakelijke overeenkomsten. Er werden bij de man ook contante stortingen verricht en werd er contant geld aangetroffen. Onduidelijk is gebleven waar deze geldbedragen vandaan kwamen.

Uitgebreide kasopstelling 

Het OM heeft ervoor gekozen om het wederrechtelijke verkregen voordeel te berekenen aan de hand van een zogenaamde uitgebreide kasopstelling (UKO). Het berekende wederrechtelijk verkregen voordeel is het voordeel waarvan aannemelijk is dat dit uit enig strafbaar feit is verkregen. Er hoeft geen directe relatie te worden gelegd tussen een strafbaar feit en het geschatte voordeel. Bij een dergelijke berekening worden uitgaven over een bepaalde onderzoeksperiode afgezet tegen de legale ontvangsten. Het onverklaarbare verschil – er is sprake van onbekende inkomsten – is dan het voordeel waarvan aannemelijk is dat dit uit enig strafbaar feit is verkregen.

Het OM heeft voor deze verdachte voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 14 januari 2016 geanalyseerd welke uitgaven verdachte heeft gedaan en welke legale ontvangsten daar tegenover stonden. Op die manier is over die periode het totaal aan wederrechtelijk verkregen voordeel berekend. Volgens de berekeningen gaat het om 1.043.872 euro. Dat moet hij als het aan het OM ligt betalen aan de staat. 

De rechtbank doet uitspraak op 5 augustus 2020.