Opnieuw werkstraffen geëist tegen militairen Schaarsbergen

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft tegen twee (voormalig) militairen werkstraffen geëist. Tegen een 30-jarige militair is 180 uur werkstraf geëist vanwege het samen met anderen mishandelen en bedreigen van collega’s. Naast het verbaal bedreigen, ging het om het dreigen met een wapen en een mes.

Tegen een 34-jarige ex-militair eist het OM een werkstraf van veertig uur. Hij wordt verdacht van een militaire aanranding. De strafbare feiten waarvoor verdachten terecht staan zijn gepleegd in 2013 bij de 12A mortiergroep van de luchtmobiele brigade in Schaarsbergen. Twee andere verdachten staan, vanwege coronamaatregelen, morgen terecht.

Hoger beroep

De militaire kamer van de rechtbank heeft het OM niet-ontvankelijk verklaard in een gedeelte van de tenlastegelegde periode wegens verjaring. Door verjaring vervalt het recht op strafvervolging. Dit had in deze zaak tot gevolg dat de rechtbank alleen een inhoudelijk oordeel heeft gegeven over de tenlastegelegde feiten vanaf 20 maart 2013. Voor deze feiten kwam de rechtbank op 22 juli 2019 tot een vrijspraak, ondanks aanwijzingen voor misstanden. Het OM was het niet eens met zowel het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de niet-ontvankelijk als (een deel van) de vrijspraken.

De aanklager in hoger beroep, de advocaat-generaal (AG), is duidelijk over het belang van het instellen van hoger beroep. “Dit is geen zaak van dertien in een dozijn. De zaak ziet op de begrenzing van gedrag. Wat past binnen de norm en regels en wat valt er buiten.”

Aangifte

Pas in 2017 vond aangifte plaats van de misstanden. Op basis van die verklaringen van drie aangevers acht de AG bewezen dat de 30-jarige korporaal niet heeft gehandeld binnen de normen en regels van defensie: “De gedragingen waren stelselmatig en ongebruikelijk, kennelijk bedoeld om een soldaat van zijn stuk te brengen. Daarnaast heeft deze verdachte samen met twee medeverdachten hem meermalen geslagen, geduwd, geprikt en gepord.”

In de visie van het OM heeft hij zich op de militaire kazerne in Schaarsbergen schuldig gemaakt aan het (mede) plegen van bedreiging en mishandeling. De AG: “Niemand liet zich onbetuigd in verbale bedreigingen en bedreigingen met het wapen. Van de aanwezigen kan gezegd worden dat zij actief handelden en participeerden. Geen van de verdachten heeft zich gedistantieerd van deze groepsconfrontatie.”

Militaire aanranding

De 34-jarig verdachte die vandaag eveneens terecht staat heeft zich volgens het OM schuldig gemaakt aan militaire aanranding. Hij zou betrokken zijn geweest bij het zogenaamde “drie man tillen” tijdens een oefening in Duitsland. Daarbij moet het slachtoffer, vastgehouden door twee personen, op de grond liggen. Een derde man duwt daarbij zijn ontbloot onderlichaam in het gezicht van het slachtoffer.

Het heeft lang geduurd voordat er aangifte werd gedaan in deze zaak. Pas nadat één van de aangevers doorzette, kwamen anderen over de brug. Een moeilijke beslissing volgens de AG: “Omdat zij liever niet meer herinnerd willen worden aan laakbare gebeurtenissen. Zij wilden verder met hun leven.”

Bovendien voelden zij de druk van de eenheid die zij dienden. Het aangeven van collega’s is een grote stap, zeker in het leger. Het aanzien van de eigen eenheid wordt immers geschaad. Maar het zijn volgens de AG niet de aangevers die de eenheid schaden, maar de verdachten. “Het is de vraag of de verdachten zich goed hebben gerealiseerd welke impact hun gedrag heeft gehad op de slachtoffers, op een eenheid of op  de krijgsmacht als geheel heeft. Zij hadden daar oog voor dienen te hebben. Dat hebben zij nagelaten en het OM verwijt hen dat.”

Morgen twee andere verdachten

Twee andere verdachten moeten zich, vanwege de nu geldende corona-regels, pas morgen verantwoorden voor de militaire kamer van het gerechtshof in Arnhem. Eén van deze verdachten wordt gezien als de leider van de groep.

De militaire kamer in hoger beroep doet uitspraak op 9 juli 2020.