Drie jaar cel en klinische behandeling geëist voor brandstichting in Mijdrecht

Tegen een 27-jarige man uit Mijdrecht is vandaag een gevangenisstraf van drie jaar geëist waarvan één jaar voorwaardelijk vanwege brandstichting in zijn woning aan de Korenmolen in Mijdrecht op 4 mei vorig jaar. Tweede feit betreft mishandeling van een agent. Ook moet de man opgenomen worden om behandeld te worden.

De man woont sinds 2015 in Nederland. Hij is uit Syrië gevlucht omdat hij niet in de oorlog wilde vechten. Wegens een oorlogstrauma heeft hij meermalen hulp gevraagd maar niet gekregen, zo zegt hij. De brandstichting had ernstige gevolgen. Weliswaar raakte niemands gewond maar de bewoners van het appartementencomplex, waaronder zijn blinde buurman, moesten worden geëvacueerd en de onderliggende woning werd door waterschade onbewoonbaar.

De verdachte kon snel worden aangehouden. Een buurtbewoner gaf aan gezien te hebben dat de man was vertrokken met een rolkoffer. Dankzij een melding van een oplettende buschauffeur die reageerde op een oproep van Burgernet kon de man uit de bus naar Vinkeveen worden gehaald. Forensisch onderzoek heeft aangetoond dat er vijf brandhaarden waren. De verdachte bekende ter zitting spullen te hebben aangestoken waardoor brand is ontstaan. Toen het niet lukte het vuur te doven, is hij weggegaan. In het onderzoek is vastgesteld dat er bij de brand gevaar was voor goederen en voor personen.

De mishandeling vond plaats toen de man werd overgebracht van het bureau in Maarssen naar het cellencomplex in Houten. De verdachte gedroeg zich toen agressief, en voor het instappen in de arrestantenbus haalde hij uit naar een van de agenten. Die week uit maar werd geraakt op zijn arm.

“Dit zijn ernstige feiten, die schade en angst veroorzaken”, zei de officier van justitie, “en vooral ernstig omdat hij na het ontstaan van de brand de boel de boel heeft gelaten”. Psychische stoornissen zijn van invloed geweest op wat er die dag is gebeurd, de verdachte moet daarom worden gezien als verminderd toerekeningsvatbaar, aldus de deskundigen. Daarom is behandeling nodig. De officier van justitie hield hier rekening mee, maar woog in haar eis ook mee dat er forse schade was ontstaan. Alles overwegende eiste ze een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk en gezien de problematiek van de verdachte een lange proeftijd van drie jaar. Als bijzondere voorwaarde eiste ze dat de verdachte behandeld zou worden, eerst in een kliniek, en daarna, als het mogelijk is, ambulant. Ook moeten de vorderingen van de benadeelde partijen, de agent en de woningbouwvereniging, worden toegewezen.