Tien jaar gevangenisstraf en tbs geëist voor doodslag op 23-jarige vrouw in Utrecht
Een slachtoffer van de liefde. Zo omschreef de officier van justitie vandaag de 23-jarige vrouw die in februari vorig jaar om het leven kwam in haar eigen appartement in Utrecht. Haar 26-jarige partner hoorde vandaag een gevangenisstraf van tien jaar en tbs tegen zich eisen. Hij wordt verdacht van doodslag.
In de vroege morgen van 24 februari 2019 komen agenten ter plaatse bij een appartement in een wooncomplex aan het Europaplein in Utrecht. Buren hebben melding gemaakt van geschreeuw, gehuil en gebonk. Als ze aankloppen antwoordt een mannenstem vanuit het appartement. Ondanks herhaalde verzoeken wordt er niet open gedaan. Nadat de agenten zich met geweld toegang tot de woning hebben verschaft, treffen zij op de grond een man aan met boven op hem het lichaam van een vrouw. De vrouw heeft zware verwondingen, onder andere aan haar hoofd, en is niet aanspreekbaar. De man mankeert fysiek niets. Hij wordt aangehouden. De vrouw blijkt de 23-jarige bewoonster van het appartement te zijn. Ze wordt zwaar gewond opgenomen in het ziekenhuis. Vier dagen later bezwijkt ze aan haar verwondingen.
Uit het onderzoek blijkt dat het slachtoffer en de verdachte al langere tijd een relatie hadden. Deze relatie verliep vaak moeizaam en kende veel geweld. Desondanks bleven de twee elkaar zien. De afgelopen jaren zijn er meerdere meldingen van huiselijk geweld gemaakt en kwam de politie regelmatig ter plaatse. In oktober 2018 was er nog een incident met een mes waarbij zowel de man als de vrouw snijverwondingen opliepen. Toch werd na elke melding de aangeboden hulp afgehouden. Slechts eenmaal werd er aangifte gedaan. Deze werd vervolgens weer ingetrokken, waarna de zaak wegens gebrek aan bewijs geseponeerd moest worden.
De officier van justitie acht het bewezen dat de verdachte het slachtoffer van het leven beroofd heeft door haar hard te slaan en te schoppen en door haar te wurgen. Op camerabeelden is te zien dat het slachtoffer de avond ervoor in goede gezondheid thuis komt. Om vijf over half zes ’s ochtends komt de verdachte na een stapavond bij het appartement aan. Kort daarna horen diverse buren vanuit het appartement het geschreeuw van een man, gehuil en gebonk. Ze verklaren dat ze een man ‘door het lint’ horen gaan. Om negen over zeven gaan de agenten het appartement binnen. Het kan niet anders dan dat de verdachte verantwoordelijk is voor de dramatische toestand waarin het slachtoffer zich toen bevond.
De verdachte ontkent verantwoordelijk te zijn voor de verwondingen en daarmee voor de dood van het slachtoffer. Zijn verhaal dat de vrouw dronken en agressief was en meermalen is gevallen, is in de visie van het Openbaar Ministerie echter volstrekt ongeloofwaardig. Uit de rapportages van de radioloog en de patholoog blijkt dat het letsel niet door vallen in het appartement veroorzaakt kan zijn. De omvangrijke en diverse verwondingen duiden op langdurig en hard slaan en schoppen en op verwurging. Uit het toxicologisch onderzoek is bovendien gebleken dat het slachtoffer in het geheel niet onder invloed van alcohol was. Ook de latere verklaring van de verdachte dat het slachtoffer zou zijn gevallen als gevolg van een fysieke aandoening waar zij aan zou leiden, is niet aannemelijk. Bovendien heeft verdachte geen geloofwaardig antwoord kunnen geven op de vraag waarom hij na de vermeende valpartijen geen hulpdiensten heeft gealarmeerd.
Mede omdat de verdachte ook tijdens eerdere relaties regelmatig agressief en intimiderend gedrag heeft vertoond, moet de samenleving langdurig tegen hem beschermd worden. Het Openbaar Ministerie is van mening dat op basis van de rapportage van het Pieter Baancentrum, de vele getuigenverhoren (waaronder die van ex-partners) en de politie-informatie kan worden vastgesteld dat er sprake is van een narcistische en antisociale stoornis bij de verdachte. Behandeling van de verdachte is daarom noodzakelijk. Behalve een langdurige gevangenisstraf die recht doet aan het grote veroorzaakte leed, is daarom een tbs-behandeling voor onbeperkte duur geëist.
Bij het bepalen van de strafeis is onder andere rekening gehouden met de ernst van het feit en met de proceshouding van de verdachte. Een gezonde jonge vrouw is op een verschrikkelijke manier en na een doodsstrijd van vier dagen aan haar einde gekomen. Verdachte weigert hiervoor verantwoording te nemen en komt met volstrekt onaannemelijke alternatieve verklaringen voor haar dood. Dit wordt hem door het Openbaar Ministerie zeer kwalijk genomen.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een vordering van de nabestaanden toe te wijzen tot een bedrag van ruim 93 duizend euro. Deze vordering betreft een vergoeding voor onder andere de begrafeniskosten en immateriële schade.
De rechtbank doet op 25 mei uitspraak.