OM eist vijf jaar gevangenisstraf tegen marinier voor bezit en invoer cocaïne
’Het is ronduit schandalig dat verdachte, als militair werkzaam bij de Koninklijke Marine, zich bezig houdt met de smokkel van harddrugs en daarbij notabene gebruik maakt van de logistieke middelen van zijn werkgever.’ Met deze woorden motiveerde de officier van justitie de strafeis – vijf jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf – tegen een 23-jarige militair uit Haarlem. Hij wordt er van verdacht dat hij op de marinebasis Parera in Willemstad 22 kilogram cocaïne voorhanden heeft gehad, waarvan de helft naar Nederland is gesmokkeld.
De marinier werd op 24 september 2019 betrapt toen hij met 11 kilo cocaïne aan boord ging bij de Zr. Ms. Johan de Witt. Het schip lag op dat moment in de marinebasis Parera in Willemstad. Op camerabeelden is te zien dat de verdachte twee maal met een kennelijk lege rugtas van boord ging en met een gevulde rugtas terugkeerde. Bij die tweede keer is de militair staande gehouden en is de cocaïne aangetroffen.
Bij een doorzoeking van het schip in Willemstad werd geen drugs meer gevonden. Maar omdat er aanwijzingen waren dat er toch nog cocaïne aan boord zou zijn, werd het schip na aankomst in Nederland op 25 oktober opnieuw onderzocht door de KMar en de douane. Een enorme opgave, aldus de officier van justitie, die het schip van twaalf verdiepingen omschreef als een ‘drijvend flatgebouw’.
Na een dag zoeken werd in een dubbele wand tussen een fitnessruimte en een toiletruimte een boodschappentas aangetroffen met daarin blokken cocaïne, opnieuw ongeveer 11 kilo. In deze verborgen ruimte hingen nog meer lege boodschappentassen, en ook tussen de persoonlijke spullen van de militair werden lege tassen gevonden. Het was volgens de officier van justitie duidelijk de bedoeling van de verdachte om nog meer cocaïne aan boord te brengen. Op de blokken cocaïne werden vingerafdrukken van de verdachte aangetroffen. Ook blijkt zijn betrokkenheid uit afgeluisterde gesprekken met zijn vader.
Uit het onderzoek is gebleken dat de verdachte geprobeerd heeft om koeriers te werven. Hij bood een collega 6000 euro om ‘tassen’ mee te nemen. Deze collega weigerde.
De officier van justitie rekent het de verdachte zwaar aan dat hij na zijn aanhouding op geen enkele wijze de schade wilde beperken door openheid van zaken te geven. In plaats van de gebruikelijke, feestelijke aankomst, moest het personeel na aankomst in Nederland gecontroleerd worden. De doorzoeking van het schip kostte veel opsporingscapaciteit, maar was noodzakelijk: ‘Het was immers absoluut onwenselijk dat cocaïne aan boord zou blijven van een marinevaartuig.’
Verdachte heeft ook misbruik heeft gemaakt van zijn positie als militair bij de Koninklijke Marine, zo stelde de officier: ‘Hij maakt deel uit van een Defensie onderdeel dat regelmatig wordt ingezet bij de bestrijding van drugshandel, met name in het Caraïbisch gebied.’
Alles afwegende vindt de officier van justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar voor het bezit en de invoer van cocaïne passend.