Politie houdt 3 verdachten aan voor stelselmatig omkatten veevoer
De politie heeft maandag en dinsdag drie functionarissen van een veevoederbedrijf uit Noord-Brabant aangehouden. Ze worden verhoord. Het veevoederbedrijf wordt verdacht van het stelselmatig verwerken van niet geschikte (afval)stromen in diervoeder. Dat is zeer ongewenst, want hierdoor kan het voedselsysteem voor dier en mens vervuild raken. Het bedrijf is vanwege de risico’s na de doorzoeking in mei 2019 stilgelegd door de NVWA. De certificering van het bedrijf is inmiddels ingetrokken. Tientallen vrachtwagens zijn in beslag genomen.
Het bedrijf zamelde tot mei 2019 reststromen van levensmiddelenbedrijven in. Op het terrein kan ongeveer 7.000.000 kilo worden opgeslagen in silo’s, tanks of in bassins. Het bedrijf verkocht deze stoffen vervolgens – eventueel na bewerking - als diervoeder. Het vermoeden is dat het bedrijf structureel stoffen van veelal niet geregistreerde producenten - of zelfs afval, dat niet geschikt is als toepassing in diervoeder - zou hebben gemengd en doorverkocht aan boeren als diervoeder met het keurmerk ‘GMP+’. Door het omkatten van een waardeloze of minderwaardige (afval)stof tot een volwaardig diervoeder kan veel geld verdiend worden. Het OM heeft berekend dat het bedrijf van 2017 tot en met mei 2019 vermoedelijk meer dan 4 miljoen euro heeft verdiend. De aangehouden mannen worden ervan verdacht leiding te hebben gegeven aan de vermoedelijke strafbare feiten door het bedrijf.
‘Onvoldoende hygiène’
Daarnaast is de verdenking dat op het bedrijf niet hygiënisch genoeg gewerkt werd. Bij de inspectie van het bedrijf in mei vorig jaar werd door de NVWA geconstateerd dat het bedrijf niet voldeed aan de eisen van hygiëne. De opslagtanks bleken systematisch verroest en ernstig vervuild. Uit het strafrechtelijk onderzoek bleek dat meerdere silo’s vermoedelijk met elkaar doorverbonden waren, zodat er materiaal van de ene naar de andere silo kon worden overgepompt.
‘Administratie niet op orde’
De administratie en de begeleidende documenten van het veevoeder waren vermoedelijk vervalst. Uit de administratie van de producent zou niet blijken uit welke grondstoffen de diervoeders waren gemaakt. Dit is onwenselijk, want de mogelijkheid om een diervoeder door de hele voedselketen te traceren is van het hoogste belang voor de bescherming van de volks- en diergezondheid. Dit om in het geval van een besmetting snel tot de identificatie van de herkomst te komen en verdere verspreiding te voorkomen.
‘Verdachten ondermijnen vertrouwen in voedsel dat we moeten kunnen hebben’
Het actief ontduiken of ondermijnen van dit systeem is niet alleen een risico voor een enkele boer, maar voor het gehele op vertrouwen gebaseerde voedselsysteem voor dier en mens. Boeren en consumenten moeten erop kunnen rekenen dat het diervoeder geen besmettingen of vervuiling bevat die een risico voor de dieren of mens kan vormen.
Boeren zijn verplicht diervoeders af te nemen bij een diervoederproducent die geregistreerd is bij de betreffende autoriteiten. Die bedrijven zijn vervolgens weer verplicht om grondstoffen af te nemen bij bedrijven die ook diervoeders in de handel mogen brengen. Daarnaast kunnen bedrijven specifieke richtlijnen afstemmen in kader van een keurmerk.
Stillegging bedrijf
Bij de doorzoeking in mei 2019 bleek dat de bij het bedrijf opgeslagen diervoeders niet alleen niet voldeden aan de richtlijnen van het keurmerk, maar ook dat ze ongeschikt waren voor dierlijke consumptie. De NVWA vond de situatie zo ernstig, dat het bedrijf werd stilgelegd. De certificering van het bedrijf bij het keurmerk GMP+ is ingetrokken. Het OM besloot dat het bedrijf na de doorzoeking geen nieuwe reststromen meer mocht accepteren. De verdachte moest de niet voor dierlijke consumptie geschikte producten afvoeren naar een vergister. Zelfs hiermee heeft verdachte vermoedelijk gesjoemeld. De verdachte voer 731 ton meer af dan dat er volgens hem in de silo's en tanks lag opgeslagen op zijn terrein.
Samenwerking tegen ondermijning
Vanwege het ondermijnende karakter van de strafbare feiten waar het bedrijf van wordt verdacht, werken verschillende organisaties samen in het Regionaal Informatie en Expertisecentrum (RIEC) in west-Brabant. In het onderzoek is intensief samengewerkt met de Franse Gendarmerie en de Belgische milieupolitie. Met de Belgische milieupolitie is een Joint Investigation Team (JIT) gevormd.