OM eist 22 jaar gevangenisstraf voor laffe liquidatie in Brabant
“Een kille, berekenende en vooral laffe liquidatie.” Het zijn woorden van de officier van justitie in hoger beroep, de advocaat-generaal (AG). Zo omschrijft hij de moord op Hugo van Houten. Daarom eist hij voor het Gerechtshof in Den Bosch een gevangenisstraf van 22 jaar voor een 45-jarige man.
Volgens het Openbaar Ministerie (OM) heeft de uit Tilburg afkomstige verdachte deze moord op zijn geweten. In de ogen van de AG is hij het die op 17 augustus 2015 Van Houten heeft vermoord vlakbij een vakantiepark in het Brabantse Molenschot.
OM en verdachte in hoger beroep
De rechtbank in Breda achtte de moord al eerder bewezen en legde de man daarom 14 juli 2017 een gevangenisstraf op van 18 jaar. De officier van justitie had een straf van 25 jaar geëist. Zowel het OM als de verdachte gingen in beroep tegen het vonnis van de rechtbank.
Alternatief scenario
Verdachte heeft voor de rechtbank gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht. In hoger beroep is de man wel gaan praten. Daarbij schetst hij een zogenaamd alternatief scenario. Kort gezegd komt het er op neer dat hij wel aanwezig is geweest op de plek waar het slachtoffer is vermoord en dat hij daarna nog het lichaam heeft versleept. Maar verdachte beweert dat iemand anders hem om het leven heeft gebracht. Daarbij weigert hij nadrukkelijk en herhaaldelijk om die naam te noemen.
DNA
In hoger beroep zijn de eerdere resultaten van het DNA-onderzoek naar aanleiding van de alternatieve verklaring van verdachte opnieuw bekeken. Ook is een DNA-deskundige daarover gehoord en zijn er opnieuw getuigen gehoord. Het sterkt de AG in zijn overtuiging dat verdachte de enige moet zijn die het toen 27-jarige slachtoffer heeft vermoord. “Er is niets in de richting van het scenario van verdachte uitgekomen. En al helemaal niets dat als ontlastend kan worden beschouwd.”
Tegenstrijdigheden
Het OM constateert bovendien tegenstrijdigheden in de verklaringen van de verdachte en wijst daarbij op het sterke bewijs dat er al lag bij de rechtbank. De AG gebruikt daarnaast graag zijn gezonde verstand. In juridische zin ook wel genoemd ‘bevreemding wekkende elementen’.
Uitleg
De AG komt met een aantal voorbeelden op de proppen van deze elementen. “Wie gelooft er dat verdachte liever 25 jaar gevangenisstraf krijgt dan dat hij een naam noemt. En waarom verbrandt verdachte naar eigen zeggen kort na het schieten zijn kleren terwijl hij niet zou hebben geschoten. En kan iemand uitleggen waarom hij heeft geprobeerd om het stoffelijk overschot de bosjes in te slepen.”
Onbevredigend
Onbevredigend is het wel dat niemand er precies achter zal komen of er al dan niet nog meer mensen bij deze zaak betrokken zijn geweest. “Maar waar ik wel van overtuigd ben is dat verdachte de enige is die met tussenpozen van in totaal ongeveer een minuut tot drie keer toe op Van Houten heeft geschoten. Dit nadat hij hem over een afstand van ongeveer 250 meter heeft achtervolgd.”
Zwijgen en praten
Het OM hekelt tenslotte ook de procesopstelling van verdachte. Hij zwijgt eerst en praat pas voor het eerst in hoger beroep. Waarbij hij het vaststaande bewijs gebruikt voor een eigen ongeloofwaardig verhaal. Iets dat door de AG als een verhaal met louter verzinsels wordt gekwalificeerd. “Dat hakt erin bij de nabestaanden, voegt onnodig extra leed toe en dat heeft wat mij betreft gevolgen voor de hoogte van de gevangenisstraf.”
“Een kille, berekenende en vooral laffe liquidatie.”
Volgens het Openbaar Ministerie (OM) heeft de uit Tilburg afkomstige verdachte deze moord op zijn geweten. In de ogen van de AG is hij het die op 17 augustus 2015 Van Houten heeft vermoord vlakbij een vakantiepark in het Brabantse Molenschot.
OM en verdachte in hoger beroep
De rechtbank in Breda achtte de moord al eerder bewezen en legde de man daarom 14 juli 2017 een gevangenisstraf op van 18 jaar. De officier van justitie had een straf van 25 jaar geëist. Zowel het OM als de verdachte gingen in beroep tegen het vonnis van de rechtbank.
Alternatief scenario
Verdachte heeft voor de rechtbank gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht. In hoger beroep is de man wel gaan praten. Daarbij schetst hij een zogenaamd alternatief scenario. Kort gezegd komt het er op neer dat hij wel aanwezig is geweest op de plek waar het slachtoffer is vermoord en dat hij daarna nog het lichaam heeft versleept. Maar verdachte beweert dat iemand anders hem om het leven heeft gebracht. Daarbij weigert hij nadrukkelijk en herhaaldelijk om die naam te noemen.
DNA
In hoger beroep zijn de eerdere resultaten van het DNA-onderzoek naar aanleiding van de alternatieve verklaring van verdachte opnieuw bekeken. Ook is een DNA-deskundige daarover gehoord en zijn er opnieuw getuigen gehoord. Het sterkt de AG in zijn overtuiging dat verdachte de enige moet zijn die het toen 27-jarige slachtoffer heeft vermoord. “Er is niets in de richting van het scenario van verdachte uitgekomen. En al helemaal niets dat als ontlastend kan worden beschouwd.”
Tegenstrijdigheden
Het OM constateert bovendien tegenstrijdigheden in de verklaringen van de verdachte en wijst daarbij op het sterke bewijs dat er al lag bij de rechtbank. De AG gebruikt daarnaast graag zijn gezonde verstand. In juridische zin ook wel genoemd ‘bevreemding wekkende elementen’.
Uitleg
De AG komt met een aantal voorbeelden op de proppen van deze elementen. “Wie gelooft er dat verdachte liever 25 jaar gevangenisstraf krijgt dan dat hij een naam noemt. En waarom verbrandt verdachte naar eigen zeggen kort na het schieten zijn kleren terwijl hij niet zou hebben geschoten. En kan iemand uitleggen waarom hij heeft geprobeerd om het stoffelijk overschot de bosjes in te slepen.”
Onbevredigend
Onbevredigend is het wel dat niemand er precies achter zal komen of er al dan niet nog meer mensen bij deze zaak betrokken zijn geweest. “Maar waar ik wel van overtuigd ben is dat verdachte de enige is die met tussenpozen van in totaal ongeveer een minuut tot drie keer toe op Van Houten heeft geschoten. Dit nadat hij hem over een afstand van ongeveer 250 meter heeft achtervolgd.”
Zwijgen en praten
Het OM hekelt tenslotte ook de procesopstelling van verdachte. Hij zwijgt eerst en praat pas voor het eerst in hoger beroep. Waarbij hij het vaststaande bewijs gebruikt voor een eigen ongeloofwaardig verhaal. Iets dat door de AG als een verhaal met louter verzinsels wordt gekwalificeerd. “Dat hakt erin bij de nabestaanden, voegt onnodig extra leed toe en dat heeft wat mij betreft gevolgen voor de hoogte van de gevangenisstraf.”