Cel geëist voor harde trappen tegen het hoofd

Het waren flinke schoppen die een 31-jarige man op 10 januari van dit jaar te verduren kreeg in Den Haag. Een 30-jarige man trapte tegen zijn hoofd, terwijl diens 33-jarige broer het slachtoffer tegen de grond gedrukt hield. 'Hij bleef maar doorgaan met schoppen tegen het hoofd,' vertelde een getuige later. 'Dat werd tot moest getrapt.'

De aanleiding voor het heftige geweld was een ruzie over geld. Bij die ruzie trok de 30-jarige verdachte een wapen en zette dat op de borst van het slachtoffer. Toen haalde hij de trekker over. Dat er geen kogels in zaten, wist het slachtoffer niet. 'Die dacht echt dat verdachte hem wilde doodschieten,' zei de officier van justitie donderdag op zitting tegen de rechtbank. 'Ook zijn omstanders getuige geweest. Die schrokken zo, dat ze wegdoken achter een auto.'

De twee broers werkten het slachtoffer vervolgens naar de grond. De oudste broer ging bovenop hem zitten en drukte volgens getuigen het slachtoffer bij zijn schouders tegen de grond, zodat die geen kant meer op kon. Verweren kon hij zich ook niet meer, toen de jongste broer begon te schoppen.

'Getrapt waar ik kon trappen'

De officier van justitie wees de rechtbank op de ongecontroleerde wijze waarop de verdachte 'los' ging op het slachtoffer. Ook de verdachte zelf verklaarde daarover bij de politie: 'Ik heb hem overal getrapt, ook op zijn hoofd. Ik heb gewoon getrapt waar ik kon trappen.' De officier gaf de rechtbank ter overweging: 'Het heftige geweld dat is gebruikt moet zeer beangstigend zijn geweest voor het slachtoffer. Maar ook op de omstanders had het grote impact.'

Toen de politie erbij kwam bekende de jongste broer meteen dat hij had geschopt. Maar volgens het Openbaar Ministerie hebben de broers het slachtoffer samen te grazen genomen, op zo'n manier dat het hem bijna het leven had gekost. De oudste hield het slachtoffer immers onder controle, zodat hij geen kant meer op kon. Zelf zegt hij dat hij geen geweld heeft gebruikt en niet heeft gezien wat zijn broertje deed, maar dat vindt het OM ongeloofwaardig. 'De bloedspetters zaten in zijn gezicht,' vatte de officier van justitie het grafisch samen.

Noodweer

De verdachten zeggen dat ze het slachtoffer al langer kenden, dat er juist vanuit hem een dreiging uitging, dat ze werden afgeperst. Beide verdachten hebben zich daarom op noodweer(exces) beroepen. Toch is dat volgens het OM geen excuus. 'Als de verdachte zich zo bedreigd voelden, hadden ze naar de politie moeten stappen,' zei de officier van justitie. 'Dit is niet de manier om het op te lossen.' Dat er sprake was van een zodanige concrete dreiging dat de verdachten geweld mochten gebruikten is volgens de officier van justitie niet aannemelijk.

Strafeis

Het Openbaar Ministerie eiste tegen de 30-jarige verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden en een verplichte behandeling van zijn agressieproblematiek. Tegen de 33-jarige verdachte werd 20 maanden cel geëist.