Celstraffen tot tien jaar geëist voor acht plofkraken en pogingen daartoe

Het Openbaar Ministerie Midden-Nederland heeft vandaag celstraffen tot tien jaar geëist tegen vier mannen uit Utrecht die verdacht worden van acht plofkraken van pinautomaten in supermarkten, of - in de meeste gevallen - pogingen daartoe. De ene keer dat het lukte om geld te bemachtigen was dit besmeurd met verf. De hoogte van de strafeisen werden niet alleen bepaald door de gevaarzetting en frequentie van de feiten maar ook door de planmatige en professionele werkwijze van deze criminele organisatie.

De plofkraken vonden plaats in de periode december 2017 – februari 2018. Dit gebeurde in verschillende gemeenten: Druten, Buren, Leersum, Made, Didam, Zetten en Boxmeer. Op 23 februari 2018 konden de mannen worden aangehouden nadat drie van hen op heterdaad werden betrapt in Druten. De werkwijze was steeds hetzelfde. Als voorbereiding vond een voorverkenning plaats en werd een gehuurde bestelbus in de omgeving van de supermarkt neergezet. De bestelbus was aan de binnenkant afgeplakt met noppenfolie en in de bus lagen de spullen om de plofkraak mee te plegen. De twee uitvoerders werden aangevoerd en haalden een scooter uit de bus waarmee ze naar de supermarkt reden. Ze vernielden een ruit, gingen naar binnen, forceerden de geldautomaat en probeerden die met een pizzaschuif met flitspoeder op te blazen. Daarna gingen ze met scooter en al de bus in. Na een tijdje werden ze daar telkens weer opgehaald. In twee gevallen was er sprake van een explosie, één keer werd er geld buitgemaakt. In alle gevallen was er grote schade, overlast, angst en onrust.

Uit het onderzoek is allerlei bewijs naar voren gekomen voor de betrokkenheid van de mannen. Er zijn camerabeelden van de supermarkten en van de tankstations waar vooraf werd getankt. Er zijn beelden en kassabonnen van de bouwmarkten waar het noppenfolie en montageband werd gekocht. Er zijn telecomgegevens, tapgesprekken, bevindingen van het observatieteam en DNA-sporen van de verdachten op de spullen die zijn gebruikt bij de plofkraken. Desondanks bleven de verdachten ontkennen en toonden zij geen berouw en geen inzicht in de ernst van de feiten en de grote impact van hun handelen. De officier van justitie zag zodoende geen aanleiding voor strafmatiging.

Dat de mannen een criminele organisatie vormden, vond de officier van justitie bewezen omdat ze nauw samenwerkten, elk een rol hadden en de plofkraken steeds volgens een vaste structuur uitvoerden. De oudste verdachte van 32 jaar was betrokken bij alle acht plofkraken en deed samen met zijn 27-jarige neef de voorverkenningen. Hij zorgde voor de materialen en voor het vervoer van de uitvoerders van de plofkraak naar de bestelbus. Tegen hem eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van tien jaar.

De 27-jarige neef was betrokken bij vier plofkraken. In december 2018 werd hij veroordeeld tot ruim vijf jaar celstraf voor betrokkenheid bij andere plofkraken en deelname aan een criminele organisatie. Tijdens een schorsing voor die zaak, heeft hij zich schuldig gemaakt aan de feiten waar hij vandaag voor terecht stond. Tegen hem eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van zes jaar.

Tegen de twee uitvoerders, twee Utrechters van 24 en 25 jaar die verdacht worden van betrokkenheid bij resp. vier en vijf plofkraken, eiste de officier van justitie tenslotte ook gevangenisstraffen van zes jaar. Ook vroeg de officier om de vordering van de benadeelde banken toe te wijzen. De rechtbank is gevraagd de verdachten te verplichten om een bedrag van ruim 54 duizend euro aan geleden schade te vergoeden.

De rechtbank doet op 25 juni uitspraak.