Reactie College op rapport Wordt vervolgd: Beproefd verzet
Het College van procureurs-generaal is de procureur-generaal bij de Hoge Raad erkentelijk voor het vandaag verschenen rapport 'Wordt vervolgd: Beproefd verzet’. Dit rapport volgt op het onderzoek ‘Beproefd verzet’ dat in het voorjaar van 2017 verscheen. Beide rapporten richten zich op de naleving van de wet door het OM bij de afhandeling van het verzet tegen een OM-strafbeschikking.
De procureur-generaal bij de Hoge Raad concludeert dat het OM de conclusies en aanbevelingen uit het rapport serieus heeft genomen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad is positief over het ingezette kwaliteitsprogramma. De interne metingen die het OM verricht geven samen met de beschikbare cijfers een bemoedigend beeld. Door de procureur-generaal bij de Hoge Raad wordt gesteld dat op basis van die metingen niet kan worden geconcludeerd dat sprake is geweest van onterechte veroordelingen zoals eerder in de media is gesteld.
Het OM werkt doorlopend aan verbetering van manier waarop de OM-strafbeschikkingen worden uitgevaardigd. De onderzoeken van de PGHR hebben daarbij een belangrijke rol gespeeld en illustreren de positieve ontwikkeling die het OM door maakt.
De procureur-generaal bij de Hoge Raad benoemt in zijn conclusies twee aandachtspunten. Het eerste punt gaat over de flexibele inzet van gekwalificeerde en bevoegde medewerkers van het ene parket aan andere parketten (onder de noemer van het zogenaamde virtuele parket) om de beschikbare capaciteit van het OM efficiënt in te zetten. Volgens de procureur-generaal bij de Hoge Raad was dit formeel niet mogelijk. Het College deelt die opvatting niet. Ook is dit project eind 2017 afgerond.
Het andere punt gaat over de toezegging van het College om de strafvorderingsrichtlijnen te evalueren. Volgens de procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de evaluatie nog niet plaatsgevonden. Het OM is inderdaad nog niet toegekomen aan het evalueren van alle richtlijnen in het ingezette verbeterprogramma. Dat neemt niet weg dat de eigen strafpraktijk kritisch tegen het licht is gehouden en tot aanpassing van de Aanwijzing OM-strafbeschikking heeft geleid.
Vanaf 1 januari 2019 wordt bij de strafoplegging in een strafbeschikking zoveel mogelijk rekening gehouden met de rechterlijke straftoemeting. De procureur-generaal bij de Hoge Raad juicht die ontwikkeling toe. Tegelijkertijd moet er ruimte zijn om maatschappelijke ontwikkelingen te vertalen naar een strafoplegging die daaraan recht doet. Waardoor het OM in specifieke gevallen af moet wijken van de straftoemeting door de rechter. Hierbij kan worden gedacht aan de strafmaat die het OM hanteert bij geweldpleging tegen hulpverleners en politieagenten, die hoger is dan de rechter vaak oplegt. Bij de verdere ontwikkelingen op het vlak van de straftoemeting zullen de aanbevelingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad uiteraard ter harte worden genomen.
Toezichthoudende taak
De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft op grond van artikel 122 van de Wet op de rechterlijke organisatie een toezichthoudende bevoegdheid met betrekking tot het OM. Hij kan in dit kader zaak overstijgend onderzoek doen naar de rechtmatigheid (naleving van wettelijke voorschriften) van het handelen van het OM. De resultaten van dergelijke onderzoeken worden ter kennis gebracht van de minister van Justitie en Veiligheid.
In afstemming met de minister van Justitie en Veiligheid heeft het College van procureurs-generaal in 2011 aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad het verzoek gedaan om zijn toezichthoudende taak te actualiseren en te intensiveren.
Resultaten onderzoek Wordt Vervolgd: beproefd verzet aangeboden
Vraag en antwoord: de OM-strafbeschikking
Procureur-generaal van het Openbaar Ministerie Rinus Otte geeft antwoord op vier vragen over de OM-strafbeschikking:
1. Waarom de OM-strafbeschikking?
2. Waarom moet de OM-strafbeschikking blijven?
3. Wat is het grootste misverstand over de OM-strafbeschikking?
4. Begrijpt u de kritiek op de OM-strafbeschikking?