OM eist in hoger beroep tot zes jaar cel in poging ontvoering in Rotterdam-Crooswijk
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft voor het gerechtshof in Den Haag gevangenisstraf geëist van vijf jaar tegen een 28-jarige man en zes jaar tegen een 29-jarige man. Zij hebben volgens het OM samen met anderen geprobeerd twee mannen te ontvoeren in Rotterdam. Ook wordt één van de verdachten (29 jaar) verboden wapenbezit en heling van personenauto’s ten laste gelegd. De ander wordt daarnaast verdacht van een inbraak in een Rotterdams politiebureau op 6 maart 2016. Daarbij is politiekleding gestolen.
De rechtbank in Rotterdam veroordeelde de 29-jarige verdachte op 19 april 2017 alleen voor verboden wapenbezit en de 28-jarige verdachte alleen voor de inbraak, maar niet voor de dubbele ontvoering. De rechtbank heeft aan allebei zes maanden gevangenisstraf opgelegd. Het OM en de verdachten gingen in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank.
Ontvoering
In de nacht van 5 op 6 april 2016 wordt geprobeerd twee neven te ontvoeren, nadat deze na een avondje stappen thuiskomen. De neven verblijven op verschillende adressen vlak bij elkaar in de wijk Crooswijk. De één wordt in een trappenhuis overvallen door twee mannen in politiekleding. De ander wordt in de woning waar hij logeert opgewacht door twee mannen met bivakmutsen en vuurwapens.
Vlucht
De man in het trappenhuis weet zich los te worstelen, ondanks dat er veel geweld op hem wordt uitgeoefend ook met wapens. De andere man wordt geboeid, de mond afgeplakt, krijgt een zak over zijn hoofd en wordt mee naar buiten genomen. Op dat moment rijdt een echte politiewagen de straat in, die is opgeroepen na een melding van de worsteling in het trappenhuis. De daders slaan op de vlucht. Opsporing Verzocht besteedt aandacht aan deze zaak.
Bewijs
Volgens de officier van justitie in hoger beroep, de advocaat-generaal (AG), ligt het zwaartepunt in het hoger beroep bij de ontvoeringen. “Gelet op de wijze waarop de rechtbank het bewijs daarvoor heeft beoordeeld is de vrijspraak niet onbegrijpelijk. De rechtbank heeft het bewijs onderdeel voor onderdeel beoordeeld. Terwijl in mijn ogen juist het bewijs in onderlinge samenhang dient te worden bezien.”
Onderlinge samenhang
In strafzaken staat of valt alles met bewijs. De AG beseft dat er in deze zaak geen zogenaamd kernbewijs voor de betrokkenheid van verdachten bij de ontvoeringen is omdat er geen getuigen- of forensisch bewijs is dat de verdachten rechtstreeks aan de feiten koppelt. “Maar er is wel bewijs dat, in onderlinge samenhang bezien, verdachten aan de feiten linkt. Dat zijn telefoongegevens, voertuigbewegingen, camerabeelden, DNA en aangetroffen belastende goederen.”
Puzzel
De AG zegt in haar requisitoir dat het bewijzen van de ontvoering een puzzel is. “Een puzzel waarvan een aantal stukjes ontbreekt, maar waar wel zoveel stukjes van zijn verzameld dat duidelijk wordt waar de puzzel over gaat. In ieder geval ten aanzien van de beide verdachten. En wel zodanig dat op basis daarvan het wettig en overtuigend bewijs voor hun betrokkenheid bij de ontvoeringen kan worden geleverd.”
Het gerechtshof in Den Haag doet op 20 maart 2019 uitspraak.