Hoofdofficieren Hoogendijk en Nieuwenhuizen vervolgen loopbaan bij de rechtspraak
Jet Hoogendijk, hoofdofficier van parket Midden-Nederland en Bart Nieuwenhuizen, hoofdofficier van parket Den Haag, verlaten per 1 april 2019 het Openbaar Ministerie om strafrechter te worden. Hoogendijk wordt rechter bij de rechtbank in Amsterdam, Nieuwenhuizen wordt raadsheer bij het gerechtshof in Den Bosch. De overstap van beiden is op hun eigen verzoek en initiatief.
De 54-jarige Hoogendijk werkt sinds haar opleiding ruim twintig jaar bij het OM. Sinds 1 januari 2016 is ze hoofdofficier bij parket Midden-Nederland. Hoogendijk houdt van de verscheidenheid in haar baan en heeft de afgelopen twaalf jaar met plezier een positie in de parketleidingen van Utrecht, Amsterdam, Breda en Midden-Nederland bekleed. De inhoud van het vak heeft nog altijd haar grootste interesse. Dat is de reden voor de keuze om haar loopbaan als rechter te vervolgen. Hoogendijk: 'Wat ook meespeelt in mijn keuze om nu deze stap te zetten, is dat ik een paar jaar geleden ernstig ziek ben geweest. Daardoor weet ik dat als je iets wilt doen, je dat niet te lang moet uitstellen.'
Ook de overstap van de 60-jarige Nieuwenhuizen komt niet onverwacht. Na een carrière van dertig jaar binnen het OM, maakt hij graag plaats voor de jongere generatie, zo kondigde hij al enige tijd geleden aan. Nieuwenhuizen werd in 2005 hoofdofficier van het Landelijk Parket, waar hij de opbouw van dat parket mocht leiden. Vijf jaar later maakt hij de overstap naar Den Bosch om het parket Oost-Brabant aan te sturen en sinds 1 september 2015 is hij hoofdofficier in Den Haag. Nieuwenhuizen: 'Ik wilde altijd al ooit rechter worden. Deze stap is een gezonde vernieuwing voor mij en voor het mooie OM.'
Beiden beginnen in april volgend jaar met hun opleiding tot rechter.
Het College van procureurs-generaal is de twee hoofdofficieren erkentelijk voor hun lange en goede bijdrage aan de ontwikkeling van het OM. 'We feliciteren Jet en Bart met hun overstap. Zij hadden me eerder al verteld over hun ambities in deze richting. Beiden zijn een aanwinst voor de rechtspraak, maar wij, en de organisatie, gaan ze zeker missen', aldus Gerrit van der Burg, voorzitter van het College van procureurs-generaal.