Het OM eist ook in hoger beroep forse straffen in Rotterdamse "roofmoord"
Het Openbaar Ministerie heeft in hoger beroep gevangenisstraffen geëist van twaalf en veertien jaar voor een “roofmoord” in Rotterdam. De advocaat-generaal acht doodslag en diefstal met geweld bewezen in de zaken tegen een man en een vrouw, die als verdachten zijn aangemerkt.
Daarmee sluit hij aan bij de eis van de Officier van Justitie en het vonnis van de rechtbank in Rotterdam uit 2016. Verdachten waren het daarmee niet eens en gingen in hoger beroep.
Op 10 december 2014 is de toen 56-jarige Jan Buizer in zijn woning gedood door verdachten. Er was een plastic zak over het hoofd van de cafébaas getrokken en hij was gewurgd met, onder anderen, een waterslang. De 42-jarige vrouw en 30-jarige man beroofden Buizer ook nog van geld en een fles whisky.
In het televisieprogramma Opsporing Verzicht van 20 januari 2015 werd aandacht besteed aan deze zaak. Na de uitzending meldt de 42-jarige vrouw zich bij de politie, de 30-jarige man wordt aangehouden.
In hoger beroep hebben verdachten volgens de advocaat-generaal niet aannemelijk kunnen maken dat zij niet bij deze “roofmoord” betrokken zijn. De advocaat-generaal is er aan de hand van wettige bewijsmiddelen van overtuigd dat verdachten de dood van het slachtoffer op hun geweten hebben: “Jan Buizer is in zijn eigen huis zonder aanleiding op beestachtige wijze afgeslacht. Daarnaast vloeit uit de proceshouding van verdachten voort dat zij hun verantwoordelijkheid voor dit gruwelijk gebeuren uit de weg zijn gegaan. Dat weegt ook mee in de eis.”
Het hof doet op 23 oktober 2018 uitspraak in deze zaak.