Celstraffen van achttien jaar geëist voor liquidatiepoging in Utrecht

Het Openbaar Ministerie heeft gevangenisstraffen van achttien jaar geëist tegen twee mannen van 39 en 30 jaar oud die verdacht worden van een liquidatiepoging in Utrecht.

Op 11 mei vorig jaar krijgt het slachtoffer de schrik van zijn leven als hij kort na middernacht door de Utrechtse wijk Zuilen loopt. Plotseling vliegen hem de kogels om de oren. Wonder boven wonder wordt hij niet geraakt, wat mede te danken is aan het feit dat het automatische vuurwapen van de aanvallers defect raakt. Kort na de schietpartij ontvangt de politie een melding van een brandende auto op een carpoolplaats langs de A12 bij Waarder. Naar later blijkt hebben de verdachten daar hun vluchtauto geparkeerd om deze vervolgens in brand te steken en over te stappen in een tweede auto. Nadat deze nieuwe vluchtauto per ongeluk ook vlam vat, vluchten de verdachten te voet de weilanden in. Kort daarop worden ze na een intensieve zoektocht aangehouden door de politie.

Beide  verdachten hebben bekend verantwoordelijk te zijn voor de beschieting en de brandstichting. Ze zeggen in opdracht van een derde te hebben gehandeld, maar geven geen openheid van zaken over de identiteit van deze opdrachtgeven of de reden van de liquidatiepoging. De officier van justitie heeft sterke aanwijzingen dat de verdachten het slachtoffer verwisseld hebben met hun daadwerkelijke doelwit. Dit maakt het misdrijf des te schokkender. De liquidatiepoging past in een reeks van gewelddadige incidenten, waarbij niet zelden onschuldige slachtoffers vallen. “De maatschappij is hier helemaal klaar mee”, aldus de officier van justitie.

Het verweer van de verdachten dat ze het slachtoffer alleen bang wilden maken en niet het plan hadden hem te doden, wordt door de officier van justitie als ongeloofwaardig bestempeld. Sporen tonen aan dat wel degelijk in de richting van het slachtoffer is geschoten. Bovendien zijn ze het slachtoffer gevolgd en stopte het schieten pas toen het wapen defect raakte. Ook het feit dat de verdachten de bedreiging pas als doel van de aanval noemden nadat ze eerst kennis hadden genomen van al het bewijs, doet af aan de geloofwaardigheid.

Omdat de verdachten nauw samenwerkten, verwijt het Openbaar Ministerie hen dat ze het feit in vereniging hebben gepleegd. Dit resulteert in een zelfde strafeis voor beide verdachten.  Behalve de strafeis vordert de officier van justitie namens het slachtoffer ook een schadevergoeding van ruim 57 duizend euro. Namens de eigenaar van een door kogels getroffen auto vorderde de officier ruim achttienhonderd euro schadevergoeding.