Gevangenisstraffen tot 2,5 jaar geëist tegen 10 verdachten PGB-fraude

Het openbaar ministerie (OM) heeft gevangenisstraffen tot 2,5 jaar en beroepsverboden geëist tegen zeven personen die worden verdacht van PGB fraude. Tegen drie betrokken stichtingen eist het OM boetes van in totaal 525.000 euro, waarvan 200.000 euro voorwaardelijk. Het OM eist daarnaast dat verdachten het crimineel verdiend vermogen van 3,9 miljoen euro betalen aan de Staat.

De strafzaak draait om zorgondernemingen en hun leidinggevenden, die vanuit hun christelijke achtergrond aan kwetsbare personen zoals ex-verslaafden en personen met psychiatrische problematiek, zorg wilden bieden. De zorg werd verleend in de vorm van begeleid wonen. Het OM verwijt de verdachten dat zij met elkaar en de drie stichtingen een criminele organisatie vormden, die gericht was op het plegen van PGB-fraude. Uit onderzoek door Inspectie SZW blijkt dat binnen dit samenwerkingsverband minder zorg werd geleverd dan er in rekening werd gebracht.

“Dat de verdachten vanuit oprechte intenties met zorgverlening zijn gestart, staat voor ons niet ter discussie” zeiden de officieren van justitie op zitting: “Maar zorg is niet gratis. Daar hangt ook een financiële component aan vast, met grenzen, met verplichtingen. En daar zijn de verdachten op enig moment het criminele pad op gegaan.” De hele bedrijfsvoering werd volgens het OM ingericht om zo veel mogelijk PGB binnen te halen: “Deels rechtmatig maar grotendeels ook onrechtmatig: er zijn op grote schaal valse facturen en valse verantwoordingsformulieren opgesteld, budgethouders, hun bewindvoerders en zorgkantoren zijn opgelicht, en criminele ontvangsten zijn witgewassen. Naar schatting zijn de  zorgkantoren en daarmee ook de belastingbetaler voor bijna vier miljoen euro benadeeld.”

Ondermijnende criminaliteit

Verdachten hebben volgens het OM -door gebruik te maken van dit belastinggeld- zich voorgedaan als ‘weldoeners’. Dit deden zij door het onder kostprijs verhuren van woningen en het leveren van zorg aan personen zonder PGB: “Met zorggeld, geld van de belastingbetaler, hebben de verdachten de bedrijfsvoering van hun ondernemingen kunnen bekostigen: zoals investeringen in onroerend goed, de salarissen van zichzelf en in het bedrijf werkzame familieleden en de zorg aan mensen die er geen recht op hadden”.

De verdachten hebben volgens het OM stelselmatig een rookgordijn gecreëerd om hun frauduleuze bedrijfsvoering toe te dekken, en hun handelwijze te rechtvaardigen. Er was - zeker omdat er sprake was een combinatie van wonen en zorg - een afhankelijkheidsrelatie. Verdachten hebben misbruik gemaakt van hun bijzondere positie als zorgverlener, aldus het OM: “Zij genoten groot vertrouwen van budgethouders en bewindvoerders.”

Het gaat om ernstige fraude vindt het OM: “In het zakelijk verkeer en in de maatschappij wordt een groot vertrouwen toegedicht aan de juistheid van geschriften, welk vertrouwen door de verdachten is geschonden. Zij hebben met hun handelen het Nederlandse zorgstelsel ondermijnd.”

Strafeisen

Het OM eiste een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden tegen de hoofdverdachte - een directeur bij de (overkoepelende) stichting. Deze man ziet het OM als ‘brein van de organisatie’. Tegen zijn rechterhand eiste het OM een gevangenisstraf van 15 maanden: “Hij had de dagelijkse leiding, en voerde het beleid mede uit. Hij was zowel op de hoogte van de omvang van de gefactureerde/te verlenen zorg, als van de omvang van de feitelijke zorgverlening” zeiden de officieren van justitie op zitting. Tegen de twee echtelieden die de een van de andere stichtingen leidden, eiste het OM een gevangenisstraf van 18 maanden. Tegen hun dochter, die iets later betrokken raakte, eiste het OM een gevangenisstraf van 12 maanden. Tegen de man die de derde stichting leidde, eist het OM een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast eist het OM tegen alle bovengenoemde verdachten, een verbod op het uitoefenen van enig beroep in de zorgverlening, voor de duur van vijf jaren.

Tegen de verdachte die een faciliterende rol heeft gespeeld in de organisatie eist het OM een werkstraf van 180 uur.  Tegen de twee stichtingen eist het OM ieder een geldboete van 250.000 euro waarvan 100.000 voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Tegen de derde stichting eist het OM een geldboete van 25.000 euro. Het OM eist ook dat betrokken verdachten de circa 3.800.000 miljoen euro crimineel verdiend geld betalen aan de Staat.