Gevangenisstraf geëist tegen verdachte van doodslag
De officier van justitie van het Openbaar Ministerie Noord-Holland heeft op 22 mei 2018 negen jaar gevangenisstraf geëist tegen een 20-jarige man. De man wordt verdacht van het opzettelijk doodsteken van een 18-jarige Haarlemmer en van toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een 20-jarige plaatsgenoot.
Messteken
In de nacht van 9 op 10 april 2017 treffen vier jonge mannen elkaar in IJmuiden. De ontmoeting is bewust gepland en vindt plaats in een verlaten steeg om de hoek bij een tankstation. De aanleiding voor dit treffen zou liggen in een conflict tussen het latere slachtoffer en een vriend van de verdachte. Beide mannen hebben iemand meegenomen naar de afspraak. Uit verklaringen is gebleken dat tijdens de ontmoeting over en weer wordt gescholden. Vervolgens benadert de vriend van de verdachte het andere tweetal in een soort gevechtshouding. Daarop wordt hij door het latere slachtoffer knock-out geslagen, die daarna wegloopt uit de steeg. Dat vormt voor de verdachte aanleiding om hem achterna te gaan en op het slachtoffer in te steken.
De officier van justitie: ‘’Niet eenmaal, maar meerdere keren. De vriend van het slachtoffer probeert hem te beschermen en de aanval af te wenden, maar raakt hierbij zelf gewond. De verdachte gaat vervolgens door met het op beestachtige wijze insteken op het slachtoffer, ook nadat deze roept ‘help, help, ik ga dood’.’’ Het slachtoffer overlijdt diezelfde nacht aan de gevolgen van twaalf messteken.
Gevlucht
De zaak is bij verstek behandeld, oftewel in afwezigheid van de verdachte zelf of een raadsman. Direct na de steekpartij is de verdachte immers gevlucht naar een land, waar de mogelijkheden voor uitlevering problematisch en zeer tijdrovend zijn. Tegen hem loopt een internationaal opsporingsbevel; zodra hij het land verlaat kan hij worden opgepakt.
De officier van justitie rekent het de verdachte zwaar aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daad: ‘’Hij heeft ervoor gekozen om uit Nederland weg te vluchten. Hij heeft zich daarmee willens en wetens onttrokken aan de Nederlandse autoriteiten en is gewoon door gegaan met zijn leven.’’
De officier vervolgt: ‘’De verdachte heeft geen verklaring afgelegd over hetgeen zich heeft voorgedaan in de nacht van 9 op 10 april 2017. Ook was er, in aanloop naar zijn berechting, geen mogelijkheid om onderzoek te doen naar de geestvermogens van de verdachte. Daardoor heeft het OM geen goed zicht op eventueel recidivegevaar en dus ook geen zicht op de noodzaak van een behandeling om recidive te voorkomen’’. Juist daarom past in de ogen van het OM een lange gevangenisstraf ter bescherming van de maatschappij, ondanks de jonge leeftijd van verdachte.
De rechtbank doet naar verwachting uitspraak op 5 juni.