Agenten niet vervolgd voor dodelijk schietincident Purmerend

Het Openbaar Ministerie Noord-Holland (OM) heeft besloten drie politieagenten van de eenheid Noord-Holland niet te vervolgen voor hun betrokkenheid bij een schietincident dat op 1 september 2017 rond 04.30 uur ’s nachts in Purmerend plaatsvond. Bij dit incident is door de drie politieagenten geschoten op een 41-jarige man die al schreeuwend op hen afkwam rennen met een gevaarlijk uitziend wapen. De man is ter plekke overleden.

Zijn wapen bleek een metalen stofzuigerbuis. De Rijksrecherche heeft daarna, in opdracht van het OM, een onderzoek ingesteld naar het vuurwapengebruik door de politieagenten. Op basis van dit onderzoek heeft het OM geconcludeerd dat sprake is geweest van een noodweersituatie op grond waarvan het schieten gerechtvaardigd was.

Vuurwapengebruik

De drie politieagenten, en een vierde collega van hen,  waren die nacht afgekomen op een melding dat een man met een voorwerp een autoruit had vernield. De eerste politieagent ter plaatse werd, in zijn zoektocht naar deze persoon, aangevallen door een man met een wapen in zijn hand. Hij riep vervolgens om hulp bij zijn collega’s, die snel ter plaatse waren. Gezamenlijk werd besloten de man te zoeken en aan te houden, aangezien hij een gevaar voor de omgeving vormde. Over de identiteit en  achtergrond van deze man was hen op dat moment niets bekend.

De man kwam vervolgens plotseling, vanuit donkere bosschages, hard rennend en luid schreeuwend op de politieagenten af. De man had een groot voorwerp in zijn handen, dat hij dreigend boven zijn hoofd hield. Hij remde niet af en gaf geen gehoor aan de meerdere aanmaningen van de politieagenten te stoppen en zich over te geven. Wat voor wapen de man boven zijn hoofd hield, was gezien de duisternis en de snelheid waarmee de man op hen afrende niet goed te zien, maar door het blinkende materiaal en de wijze waarop hij het voorwerp vast had, werd door de politieagenten uitgegaan van een groot mes, zwaard of slagwapen.

Waarschuwingsschoten

De man reageerde op geen enkele manier op het aanroepen door de politie en op hun mondelinge bevelen. Dit, de veronderstelde aanwezigheid van een mes, zwaard of slagwapen, en de manier waarop de man daarmee de aanval zocht, leidde ertoe dat de politieagenten hun vuurwapens hebben getrokken en op de man hebben gericht. Toen dit geen effect had, zijn er meerdere waarschuwingsschoten in de lucht gelost. De man reageerde niet op deze waarschuwingsschoten en bleef in de richting van de politieagenten rennen. Terwijl hij op hen af bleef rennen is een aantal keer gericht op hem geschoten, waardoor de man werd geraakt en uiteindelijk op de grond viel. Het wapen dat de man bij zich had viel achter hem op de grond. Hierdoor, en door de duisternis, was het voor de politieagenten op dat moment nog steeds niet duidelijk wat voor wapen de man bij zich had. Toen de politieagenten de op de grond liggende man wilden benaderen om hem aan te houden, terwijl één van hen de man onder schot hield, stond hij plotseling weer op en liep dreigend in de richting van één van de politieagenten. Toen de man vlakbij de politieagent was en nog altijd niet reageerde op de waarschuwingen om te stoppen, hebben deze politieagent en een collega van hem drie keer gericht op de man geschoten. De man viel hierna opnieuw op de grond en overleed ter plaatse. Het wapen dat hij bij zich droeg, bleek een metalen stofzuigerbuis te zijn.

Noodweer

Er is sprake van noodweer indien noodzakelijk geweld wordt gebruikt ter afwending van een onmiddellijk dreigend gevaar voor jezelf of een ander. Uit het dossier blijkt dat sprake is geweest van een zeer bedreigende, beangstigende en explosieve situatie, die zich in een kort tijdsbestek heeft afgespeeld. De politieagenten hebben, onafhankelijk van elkaar, de situatie als zeer dreigend ervaren. Zij werden onverwacht, midden in de nacht, op een donkere locatie, geconfronteerd met een man die al schreeuwend op hen af kwam rennen met een gevaarlijk uitziend wapen.
De man maakte een verwarde indruk, vertoonde zeer agressief en onvoorspelbaar gedrag en was niet voor rede vatbaar. Het aanroepen, het geven van bevelen en de verschillende waarschuwingsschoten hadden geen enkel effect. Ook de gerichte schoten stopte hem niet. De man zette zelfs zijn aanval voort, nadat hij al ernstig gewond was geraakt.

Op grond van de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden is het OM van oordeel dat het vuurwapengebruik gerechtvaardigd was om de acute dreiging af te wenden en verdere escalatie te voorkomen. Van belang hierbij is bovendien dat van politieagenten wordt verwacht dat zij in gevaarlijke situaties handelend optreden en actief het gevaar tegenhouden. Tot slot merkt het OM op dat een handelingsalternatief, zoals het gebruik van een lichter geweldsmiddel dan een vuurwapen, gelet op het onmiddellijk dreigende gevaar, redelijkerwijs niet haalbaar was.