Poging doodslag volgens het OM bewezen

Brandaris

Twee mannelijke verdachten van 22 en 34 jaar wordt verweten dat zij op 25 februari 2016 in een woning aan de Brandaris te Zaandam hebben geschoten op twee Zaandammers van destijds 51 en 53 jaar. Deze slachtoffers zijn bij de schietpartij allebei gewond geraakt, maar hebben het overleefd. De twee verdachten hebben de Franse nationaliteit en zijn na het schietincident gevlucht naar Frankrijk. De politie heeft de verdachten vervolgens opgespoord, waarna zij, na een rechtshulpverzoek aan de Franse autoriteiten, zijn overgeleverd aan Nederland.

Verklaringen

In deze strafzaak hebben de betrokkenen verklaringen afgelegd die van elkaar verschillen: verdachten houden vol dat de slachtoffers zelf hebben geschoten, de slachtoffers op hun beurt wijzen in de richting van de twee Franse mannen. ‘’In dit soort zaken, waarbij enkel de betrokken slachtoffers en verdachten aanwezig zijn geweest, en waarbij iedereen anders heeft verklaard, zal het wettig en overtuigend bewijs in grote mate afhankelijk zijn van de aannemelijkheid van bepaalde verklaringen en de ondersteuning van die verklaring door objectieve feiten en omstandigheden’’, opent de officier van justitie zijn betoog.

Reconstructie

Tot die objectieve feiten en omstandigheden behoren rapportages van deskundigen, waarin o.a. onderzoek is gedaan naar bloedsporen en schotrichtingen. De resultaten zijn mede verkregen door een reconstructie. Deze reconstructie heeft in mei van dit jaar plaatsgevonden op verzoek van de officier van justitie en in opdracht van de rechter-commissaris. In de woning waar het schietincident plaatsvond is met alle betrokkenen in de strafzaak afzonderlijk nagespeeld wat zich volgens hen die bewuste dag heeft afgespeeld. Van de reconstructie zijn filmopnames gemaakt, die ter analyse aan de deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut zijn aangeboden en vandaag op zitting zijn getoond.

Bewijs

Met deze reconstructie heeft het OM meer duidelijkheid verkregen over wat zich toen heeft afgespeeld. De officier van justitie vervolgt: ‘’In deze zaak zijn er naar mijn oordeel voldoende objectieve bewijsmiddelen aanwezig waaruit ik in volle overtuiging de conclusie trek dat het extreem veel waarschijnlijker is dat de verdachten met het vuurwapen hebben geschoten, dan de veronderstelling dat de slachtoffers zichzelf met het vuurwapen hebben verwond.’’ De officier heeft 7 en 10 jaar gevangenisstraf geëist.

De rechtbank doet uitspraak op 8 december.