OM eist werkstraf na faillissementsfraude
Een 37-jarige man uit Doetinchem hoorde vandaag voor de rechtbank in Arnhem een werkstraf van 180 uur tegen zich eisen. De man heeft zich volgens het OM schuldig gemaakt aan faillissementsfraude.
De onderneming van de man werd in februari 2014 failliet verklaard door de rechtbank in Rotterdam. Zoals gebruikelijk werd voor de afwikkeling van het faillissement een curator aangesteld. De curator moet er voor zorgen dat de belangen van de schuldeisers zo goed mogelijk behartigd worden. Hiervoor is het noodzakelijk en ook wettelijk verplicht dat de bestuurder van de failliete onderneming volledig inzicht geeft in de financiële administratie. De curator legt over zijn werkzaamheden verantwoordelijkheid af aan een rechter-commissaris.
De Doetinchemmer heeft niet voldaan aan de verplichting om volledig inzage te geven. Zo heeft de man op navraag van de curator geen deugdelijke administratie overlegd en geen gehoor gegeven aan een oproep van de curator en later van de rechter-commissaris om informatie te verstrekken.
Ook zou de man, in het zicht van het faillissement, bedragen van de zakelijke rekening naar zijn privérekening hebben overgemaakt en gebruikt voor beleggingen. Het gaat daarbij volgens het OM om enkele tienduizenden euro’s. Daarnaast zou hij de opbrengst van de verkoop van twee auto’s buiten de boedel hebben gehouden.
De officier benadrukte ter zitting dat de administratie van een failliete onderneming van groot belang is voor curatoren. Het gevolg van een ondeugdelijke administratie is dat schuldeisers kunnen worden benadeeld omdat de curator geen volledig beeld heeft van de omvang van de boedel.
Faillissementsfraude ondermijnt het vertrouwen in het handelsverkeer, verstoort de concurrentieverhoudingen en brengt de maatschappij schade toe.
“Om te zorgen dat burgers en bedrijven vertrouwen kunnen hebben in het handelsverkeer is de aanpak van faillissementsfraude van groot belang”, aldus de officier van justitie.
Alles afwegende vindt de officier van justitie een werkstraf van 180 uur op zijn plaats.
De rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, doet op donderdag 30 november uitspraak.