Dagvaarding en transacties in fraudeonderzoek met tuinders
- OM is voornemens om hoofdverdachte te dagvaarden
- 18 tuinders accepteren de aangeboden transacties:
- de tuinders verrichten werkstraffen van 110 tot 120 uur
- de tuinders wordt ongeveer € 25.000.000,- aan wederrechtelijk verkregen voordeel ontnomen
- daarnaast hebben de tuinders fiscaal nadeel aan de Belastingdienst afgedragen.
Het OM zal een directeur van een bemiddelingsbedrijf in groente en fruit dagvaarden om voor de rechtbank Oost-Brabant terecht te staan. Het OM verwijt hem het opzetten en jarenlang uitvoeren en van een schijnconstructie, waardoor tuinders uit Brabant, Limburg en Gelderland – eveneens jarenlang - een deel van hun winsten buiten de boeken hielden. Zo werden (arbeids)kosten van personeel gedrukt en behaalden zij belastingvoordeel.
De betreffende tuinders uit het fraudeonderzoek hebben transacties aanvaard die het Openbaar Ministerie (OM) hen had aangeboden. De transacties bestaan uit werkstraffen van 120 uur. Voor enkele van de tuinders is de feitelijke werkstraf 110 uur, omdat in die zaken aftrek plaatsvindt van de tijd die die tuinders hebben vastgezeten. Eén tuinder is in verband met zijn gezondheid vrijgesteld van de werkstraf.
Daarnaast – en onderdeel van de transacties - wordt wederrechtelijk verkregen voordeel van de tuinders, bestaande uit het bekend geworden vermogen in Luxemburg, ontnomen. Het gaat in totaal om ruim 25 miljoen euro.
Los van deze transacties, is de Belastingdienst met de tuinders overeengekomen de verschuldigde belasting alsnog af te dragen.
De 69-jarige hoofdverdachte is volgens het OM degene die de constructie mede heeft opgezet en de voornaamste uitvoerder ervan. Hij heeft vermoedelijk het meeste voordeel behaald aan de fraude. Hij zal worden gedagvaard om terecht te staan voor de rechtbank Oost-Brabant.
Onderzoek Soho
Het betreft een groot onderzoek – bekend onder de naam Soho - dat is uitgevoerd door de Dienst Opsporing van de ISZW onder leiding van het Functioneel Parket, vestiging ‘s Hertogenbosch. Het onderzoek richtte zich op de directeur van een aantal bedrijven, onder wie buitenlandse, die wordt beschouwd als hoofdverdachte. Ook was het onderzoek gericht op een groot aantal tuinders in Noord-Brabant en Limburg (en een enkele in Gelderland), die gebruik maakten van de constructie die de hoofdverdachte had opgezet. De tuinders zijn grote leveranciers van aardbeien, frambozen, asperges en champignons. Onder hen zijn de 18 met wie nu transacties zijn gesloten.
Uit het onderzoek is naar voren gekomen, dat de tuinders hun oogst ‘op stam’ (dus voordat de producten waren geoogst) verkochten aan buitenlandse bedrijven die toebehoorden aan de hoofdverdachte. Hiertoe werden contracten opgesteld, waarin verkoopprijzen werden opgenomen. Het later oogsten van de producten geschiedde door buitenlandse (veelal Oost-Europese) arbeiders in dienst van (onder meer) een uitzendbedrijf in Polen. De oogsten – eigendom van de bedrijven van de hoofdverdachte die in de contracten werden vermeld - werden vervolgens geveild via een Nederlands bedrijf, waarover de hoofdverdachte ook zeggenschap had. De verkopende tuinders kregen later de contractprijs uitbetaald. Uit het onderzoek kan worden afgeleid, dat de “oogst op stam”-contracten een waarde vertegenwoordigen van meer van 100 miljoen euro.
De opbrengst van de veilingen is vermoedelijk via (onder meer) Luxemburgse rekeningen naar de hoofdverdachte gegaan. Een deel van de meeropbrengst van de oogsten – dus het verschil tussen de oorspronkelijke (lagere) contractprijzen en de (hogere) opbrengst op de veilingen - is ‘zwart’ doorbetaald aan de tuinders. Dit deel werd niet in de Nederlandse administratie van de tuinders geboekt en is volgens het OM op die manier uit het zicht van de fiscus gehouden: Er werd geen belasting over afgedragen. De schatkist is zo benadeeld voor vele miljoenen euro’s. Vermoed wordt, dat de hoofdverdachte zich de rest van de meeropbrengst heeft toegeëigend.
Het OM ziet de hoofdverdachte als het vermoedelijk brein achter de verweten fraude. Het gaat om een ingewikkelde constructie met veel bedrijven in en geldstromen door verschillende landen, waaronder Polen, Luxemburg, Macedonië en Cyprus. Het OM vermoedt dat de hoofdverdachte de constructie met buitenlandse bedrijven gebruikte om geldstromen te verhullen.
Met deze constructie zou de hoofdverdachte buitengewoon veel geld hebben verkregen. Naar voorlopige schattingen gaat het om meer van 30 miljoen euro.
Ook de tuinders hebben van de constructie in grote mate geprofiteerd. Het gezamenlijk vermogen in Luxemburg, waarvan zij als onderdeel van de transacties afstand hebben gedaan, is ongeveer 25 miljoen euro waard.
Daarnaast had de hoofdverdachte volgens het OM voor de werknemers sociale premies en loonbelasting moeten betalen. Die afdracht heeft volgens het OM nooit plaatsgevonden.
Passende afdoening
Het OM verwijt de tuinders die gebruik hebben gemaakt van deze constructie valsheid in geschrift en witwassen. De “oogst op stam”-contracten gaven niet de volledige werkelijkheid weer, aldus het OM. De ontvangen meeropbrengsten werden niet vermeld in de contracten en werden op zogenaamde coderekeningen in Luxemburg gestort.
Het OM ziet de constructie als ondermijnende criminaliteit. Door de fraude en de inzet van goedkope arbeidskrachten konden de tuinders een concurrentievoordeel halen ten opzichte van tuinders die wel volgens de regels werken. Daarnaast heeft de schatkist miljoenen misgelopen.
Het OM ziet de transacties als passende afdoening voor deze tuinders. Het OM vindt de strafbare gedragingen door de tuinders ernstig, maar zij ziet de tuinders niet als de bedenkers van de constructie. De tuinders hebben gebruik gemaakt van de gelegenheid die hen vermoedelijk door de hoofdverdachte werd geboden.
Naast de werkstraffen, hebben de tuinders afstand gedaan van hun vermogen in Luxemburg. De hoogte van dat vermogen verschilt per tuinder. Het OM wil met het ontnemen van de met de constructie verworden gelden een duidelijk signaal naar de agrarische sector afgeven, dat het gebruik maken van frauduleuze constructies niet loont.
Bij tien tuinders gaat het om hoge ontnemingsbedragen:
- In de zaak tegen P.J.T. van Gennip – die samen met anderen voor gezamenlijke rekening een maatschap voert – gaat het om een werkstraf van 120 uur en een bekend vermogen van € 8.959.989,96.
- In de zaak tegen T.J.F. van Gennip gaat het om een werkstraf van 110 uur en een bekend vermogen van € 3.502.952,43.
- In de zaak tegen T.G.J. van Gennip gaat het om een werkstraf van 120 uur en een bekend vermogen van € 1.161.554,90.
- In de zaak tegen T.J.W. van Gennip gaat het om een werkstraf van 120 uur en een bekend vermogen van € 1.141.812,-.
- In de zaak tegen de broers F.C.M. van Gennip en J.T.P. van Gennip - die voor gezamenlijke rekening een maatschap voeren - gaat het om een bekend vermogen van € 1.912.931,85. J.T.P. van Gennip dient een werkstraf van 120 uren te verrichten. F.C.M. van Gennip zal wegens bijzondere persoonlijke omstandigheden geen werkstraf hoeven verrichten.
- In de zaken tegen de broers J.A.M. Michels en P.J.M. Michels gaat het om werkstraffen van 120 uur en een bekend vermogen van € 1.175.002,55.
- In de zaak tegen W.F.M. Geurts gaat het om een werkstraf van 110 uur en een bekend vermogen van € 4.233.826,30.
- In de zaak tegen A.W.M. van Asseldonk gaat het om een werkstraf van 110 uur en een bekend vermogen van € 1.965.515,55.
Bij de overige acht tuinders gaat het om werkstraffen van 120 uur. Het totale bekende vermogen van deze tuinders in Luxemburg is circa € 1.100.000,-.
M.M.J. van Gennip en M.F.T. van Gennip zijn geen verdachten geweest in het onderzoek SOHO. Aan hen is geen transactie-aanbod gedaan.