Eis in hoger beroep: 19 jaar cel voor eerwraak IJzendijke

De advocaat-generaal (OM) in Den Bosch heeft vandaag in hoger beroep gevangenisstraffen van 19 jaar geëist tegen twee mannen uit Dordrecht. De inmiddels 54-jarige vader en 28-jarige zoon worden ervan verdacht op 25 september 2013 een 24-jarige plaatsgenoot om het leven te hebben gebracht. Aanleiding voor de moord zou zijn gelegen in de relatie van het slachtoffer met de dochter en zus van de verdachten terwijl zij al uitgehuwelijkt was aan een ander. Tegen een 51-jarige oom van die vrouw werd 2 maanden geëist wegens bedreiging van zijn nichtje.

Die bewuste ochtend belde de oudste verdachte de politie met de melding dat hij zojuist iemand had neergeschoten op de Middenweg in IJzendijke. Eenmaal ter plaatse trof de politie de verdachte aan met een vuurwapen in zijn hand. Het slachtoffer was inmiddels overleden. Gaande het onderzoek kwam de jongste verdachte als werkelijke schutter in beeld. In de visie van het OM is hij degene geweest die het slachtoffer heeft doodgeschoten. Zijn vader zou kort daarna ter plaatse zijn gekomen en het wapen van zijn zoon hebben overgenomen.

Onderzoek

Het slachtoffer, werkzaam bij het familiebedrijf van de verdachten, werd die bewuste ochtend door de jongste verdachte gescheiden van zijn collega’s naar de werkplek op het zandbed bij IJzendijke gereden. Getuigen zien de mannen die ochtend samen over het zandbed lopen. Wanneer het busje met de andere werknemers ter plaatse komt krijgen zij van verdachte de ongebruikelijke opdracht om nog even door te rijden omdat hij nog iets moet doen. Een van de werknemers die kort daarop terugkeert wordt opnieuw gesommeerd weg te gaan. Kort daarna worden door verschillende getuigen schoten gehoord. Uit het onderzoek blijkt dat de oudste verdachte luttele minuten later ter plaatse arriveert. Hoewel het onderzoek uitwijst dat de jongste verdachte de moord zou hebben gepleegd is de oudste verdachte in de visie van het OM net zozeer schuldig aan de dood van het slachtoffer: verdachte zou van meet af aan betrokken zijn geweest bij het plannen en uitvoeren van de moord. Daarnaast heeft hij die ochtend het wapen overgenomen en zijn zoon de mogelijkheid geboden te vluchten. Er is wat de advocaat-generaal betreft dan ook sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen vader en zoon.

In de maanden na de moord wordt door de derde verdachte, broer van de oudste verdachte, een bedreiging geuit tegen zijn nichtje, die al enige tijd op een geheim adres verbleef.

Ernst van de feiten

De advocaat-generaal benadrukte ter zitting de ernst van de moord.  “In dit geval is het leven van een jonge man genomen waar zijn fout zou zijn gelegen in het feit dat hij op een meisje verliefd geworden is dat uit een familie komt met traditionele denkbeelden over familie-eer. Op een bijzonder laaghartige manier wordt door de verdachten een situatie gecreëerd waarin zij het slachtoffer kunnen doodschieten. Op korte afstand, waarschijnlijk met het wapen in de mond, wordt hij doodgeschoten en vervolgens met nog twee schoten ‘afgemaakt’. Deze moord laat onuitwisbaar verdriet achter bij zijn familieleden en kinderen die nooit meer hun vader zullen zien. Ook het feit dat door de betrokkenen op geen enkele wijze spijt betuigd is of anderszins tekenen van berouw zijn getoond zullen het verdriet nog moeilijker te verwerken maken. Ook de samenleving, zeker die in het altijd rustige Zeeuws-Vlaanderen, heeft een schok te verwerken gekregen die nog lang nadreunt.”

Rechtszaak in eerste aanleg

De rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeelde de verdachten in eerste aanleg tot gevangenisstraffen van 19 en 15 jaar cel. Het van bedreiging verdachte familielid werd veroordeeld tot 2 maanden.

Het hof doet in het hoger beroep uitspraak op 7 juni 2017