In hoger beroep 18 jaar cel geëist voor doden 18-jarig meisje in chalet Emmeloord

De advocaat-generaal (OM) in Leeuwarden heeft in hoger beroep tegen een inmiddels 37-jarige man achttien jaar cel geëist wegens het doden van een 18-jarig meisje in een chalet op camping Het Bosbad in Emmeloord op 19 oktober 2014. In de visie van het OM heeft hij haar met een steen op het hoofd geslagen en in het chalet in hulpeloze toestand achtergelaten. Vervolgens heeft hij het chalet in brand gestoken om eventuele sporen uit te wissen, zo vindt het OM. Het meisje is door verstikking om het leven gekomen. De vader van het meisje en de verdachte verbleven min of meer permanent op de camping.

Op de bewuste avond werd iets na 22.00 uur gemeld dat er brand was in het chalet van de vader van het meisje. De brandweer trof het levenloze lichaam aan van de 18-jarige vrouw. Diezelfde avond stelde de schouwarts vast dat de vrouw een hoofdwond had die wees op grof geweld. De doodsoorzaak bleek echter de brand te zijn. Mogelijk was de vrouw bewusteloos op het moment dat de brand ontstond, schrijven de onderzoekers.

In het onderzoek dat volgde, kwam de bewoner van een van de caravans, de man die de brand had gemeld, in beeld als verdachte. Hij werd door het OM vervolgd voor het doden van het meisje en voor de brandstichting.

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot acht jaar cel wegens poging doodslag na de eis van de officier van justitie van 18 jaar wegens het doden van de vrouw en brandstichting met de dood tot gevolg. De rechtbank achtte niet bewezen dat de brand, waardoor het meisje uiteindelijk omkwam, ook door de verdachte was gesticht. Het OM en de verdachte stelden hoger beroep in.

De steen waarmee de vrouw was geslagen was van eenzelfde soort als de stenen van het terras van een nabijgelegen standplaats op de camping die niet in gebruik was. Een van de stenen van dat terras ontbrak en was recent weggenomen. Op de steen werd bloed van het meisje en DNA-materiaal van verdachte aangetroffen. Ook werd bloed van het meisje op het schoeisel van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft wisselende en tegenstrijdige verklaringen afgelegd en de advocaat-generaal acht die verklaringen “ongeloofwaardig”. In de visie van de advocaat-generaal is voldoende bewijs in het dossier aanwezig voor de stelling dat verdachte het meisje meerdere malen met kracht met een baksteen tegen het hoofd en gezicht heeft geslagen en haar heeft achtergelaten in het chalet.

Het brandonderzoek wees uit dat er sprake was van brandstichting en dat er een brandversnellend middel was gebruikt, onder andere bij de toegangsdeur naar het halletje. Achter de caravan van de verdachte werd een lege colafles gevonden waar benzine in had gezeten. De kans op een toevallige samenloop van omstandigheden tussen het neerslaan van het meisje en de dodelijke brandstichting is in de visie van de advocaat-generaal uiterst klein. “Daar komt bij dat een andere brandstichter dan verdachte dan al in de omgeving van de camping moet zijn geweest. Om dan vervolgens het chalet te betreden, in de gang het zwaargewonde meisje te zien liggen en dan, ondanks die vreselijke situatie, brand te stichten is in de visie van het OM een ondenkbare gang van zaken. Conclusie van het OM is dat verdachte de gelegenheid, de middelen en een motief had voor de brandstichting en het dan ook niet anders kan zijn dat de brand door verdachte is gesticht."

Een lange celstraf is hier ter vergelding op zijn plaats, zo betoogde de advocaat-generaal. “Er is sprake van een gewelddadig en gruwelijk feit. Het slachtoffer is meermalen op het hoofd geslagen en daarna verbrand. Verdachte heeft daarmee de nabestaanden de kans ontnomen om ongeschonden afscheid te nemen van haar. Verdachte heeft geen openheid willen geven over zijn handelen en de redenen daarvoor. Dat rekent het OM hem zwaar aan.”

Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.