Straffen geëist voor drugshandel vanuit woning Woerden
Twee mannen die worden verdacht van drugshandel vanuit een woning aan de Derkinderenstraat in Woerden, hoorden vandaag werkstraffen en voorwaardelijke celstraffen tegen zich eisen. Ook moet de winst van hun handel worden afgepakt.
Op basis van een groot aantal verklaringen is duidelijk geworden dat de twee broers, van 20 en 25 jaar, cocaïne dealden. De jongste van de twee, die het grootste aandeel had in de handel, werkte onder de naam ‘smurf’ of ‘Mario’. Op wisselende telefoonnummers konden drugs worden besteld en op de tapgesprekken is te horen wat er werd besteld (‘brokken’, ‘wasmiddel’) en waar werd afgesproken. Soms werden de drugs afgeleverd – er kwam dan steeds een Marokkaanse man in een Toyota Aygo - , maar het kwam ook veel voor dat er vanuit de woning werd gedeald. Klanten kwamen dan achterom. Of één van de mannen stapte in bij een klant en werd dan na een tijdje weer afgezet.
Ook veel buurtbewoners hebben een verklaring afgelegd over wat ze hadden gezien. De leefbaarheid in de buurt leed onder de handel. Buurtbewoners waren getuigen van verdachte transacties en auto’s reden af en aan. Dit alles speelde in 2015 en in 2016 besloot de gemeente dan ook het drugspand te sluiten. De familie vocht deze sluiting aan, maar de bestuursrechter stelde de gemeente in het gelijk. Op basis van de Opiumwet was de gemeente gerechtigd het pand te sluiten vanwege de verdenking van georganiseerde drugshandel. De woning is een half jaar gesloten geweest.
Als de politie in mei 2016 de woning doorzoekt vinden zij drie lege ponypacks, vijf volle ponypacks in fietstassen, vier telefoons en een la vol simkaarten. Een telefoon, die bij de drugshandel is gebruikt, werd gevonden in de dakgoot. Dit alles maakt dat de officier van justitie de drugshandel wettig en overtuigend bewezen acht. Hoewel het niet ongebruikelijk is dat drugshandelaren een celstraf krijgen, vroeg de officier om werkstraffen en voorwaardelijke celstraffen op te leggen, onder andere op advies van de reclassering, maar ook gezien de jonge leeftijd en het geringe strafblad. Tegen de 20-jarige hoofdverdachte eiste ze acht maanden gevangenisstraf waarvan zeven maanden voorwaardelijk, een proeftijd van twee jaar, reclasseringscontact en een werkstraf van 240 uur. Tegen de 25-jarige broer, die een kleiner aandeel in de handel had, eiste ze één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en 180 uur werkstraf. De winst, die in totaal is berekend op circa 11.500 euro, moet worden afgepakt, zo vroeg ze de rechter. De rechtbank doet over twee weken uitspraak.