Drugsproces eindigt na jaren bij rechtbank Rotterdam
Voor de rechtbank Rotterdam is vandaag een einde gekomen aan een jarenlange juridische strijd in een megaproces over heroïnesmokkel. Deze strijd had niets meer te maken met de vraag of de vier verdachten schuldig zijn. Het draaide allemaal om de rechtmatigheid van de start van het onderzoek Benoit in 2005.
Het Openbaar Ministerie (OM) eiste deze week gevangenisstraffen van 38 maanden tot vier jaar en een geldboete van 58.300 euro vanwege een poging om 84 kilo heroïne in te voeren. In de hoogte van de strafeisen hielden de officieren van justitie van het Landelijk Parket rekening met het jarenlange tijdsverloop en pasten een korting toe van 20 procent.
Het politieonderzoek duurde destijds slechts zes dagen. Het was gestart met informatie van de Turkse autoriteiten over een partij heroïne in een vrachtwagen. Deze smokkelzending werd in Duitsland onderschept. De eindbestemming van de heroïne was Nederland en de beoogde afnemers waren in Nederland wonende Turken.
Beschuldigingen
In het jarenlang slepende strafproces werden zware beschuldigingen aan het adres van politie en justitie gedaan. De belangrijkste was dat in het onderzoek gebruik zou zijn gemaakt van een criminele burgerinfiltrant. De rechtbank verklaarde het OM daarop in 2012 niet ontvankelijk. In hoger beroep bestreed het OM met succes de conclusie van de rechters.
Het gevolg was dat het gerechtshof de zaak in december 2014 op niet mis te verstane manier terug verwees naar de rechtbank Rotterdam. Een inderhaast door de verdediging ingestelde cassatie bij de Hoge Raad bracht daarin geen verandering.
De rechtbank Rotterdam doet op 20 december uitspraak.