OM wil 2,5 miljoen ontnemen bij cocaïnehandelaren
Het Openbaar ministerie (OM) heeft vandaag in de rechtbank in Rotterdam in een ontnemingszaak geëist dat vier veroordeelde cocaïnehandelaren in totaal 2.595.844 euro betalen aan de Staat.
Het viertal is op 22 januari 2013 veroordeeld door de rechtbank in Rotterdam. Twee verdachten zijn in beroep gegaan en op 15 juli 2015 onherroepelijk veroordeeld door het Hof. Ze zouden een criminele organisatie hebben gevormd gericht op drugshandel. De verdachten hebben voorbereidingshandelingen uitgevoerd en cocaïne geïmporteerd of vervoerd in 2010. De rechtbank heeft bij de veroordeling van verdachten aangegeven dat ‘verdachten door zo te handelen doelbewust financieel voordeel hebben nagestreefd.’
Een nu 35- jarige Rotterdammer is door de rechtbank op 22 januari 2013 onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar en 6 maanden. Deze verdachte had 590.286 euro meer aan contant geld uitgegeven dan er legaal aan contant geld binnen kwam. Dat geld moet hij wat het OM betreft betalen aan de staat. In hetzelfde vonnis van de rechtbank wordt een nu 33-jarige man uit Rotterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar. Wat het OM betreft krijgt deze verdachte een betalingsverplichting van 217.213 euro. Eerder werd bij deze verdachte door de rechtbank al een bedrag van 40.000 euro verbeurd verklaard.
Een 34-jarige man uit Rotterdam is door het hof veroordeeld tot 48 maanden gevangenisstraf, waarvan 14 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Het arrest is inmiddels onherroepelijk geworden. Deze verdachte krijgt als het aan het OM ligt een betalingsverplichting van 142.049 euro. Het geld is onder andere contant gestort op een Marokkaanse bankrekening. Een 37- jarige Rotterdammer werd door het Hof veroordeeld tot 48 maanden gevangenisstraf, waarvan 14 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd in het vonnis een geldbedrag van € 5.500 verbeurd verklaard. Deze verdachte moet volgens het OM 1.646.296 euro betalen aan de staat. De verdachte deed in de ten laste gelegde periode contante uitgaven ter hoogte van ongeveer dit bedrag. Hij deed de uitgaven in Holland Casino en hij kocht een auto en onroerend goed in Marokko.
Alle verdachten maakten in de visie van het OM gebruik van verhullende constructies om de schijn te wekken dat ze niets bezaten. In Nederland ontvingen een aantal van de verdachten daarom een uitkering. Uit gesprekken blijkt dat de verdachten hun best deden om de vermogens op naam van familieleden en niet op hun eigen naam te zetten. Het OM slaagde er in om in Marokko aanzienlijke vermogensbestanddelen in zicht te krijgen als bankrekeningen en onroerende zaken. Hier is beslag op gelegd.
De rechtbank doet uitspraak op 8 december 2016.